Als alles mee zit kunnen mijn vrouw en ik binnen afzienbare tijd verhuizen. Verhuizen naar una casa colonica in Umbrië. Hier lees je het hoe en het waarom we in Umbrië beland zijn. Vanaf het prille begin, mijn eerste stappen in Italië tot 50 jaar later het grote avontuur. Weg van België.
Mongiovino Vecchio is onze trouwe stek geworden. We boeken iedere zomer een weekje om daar te vertoeven. Even de batterijen opladen. Tijdens de herfst, begin november bij de olijvenpluk, zijn we er ook steeds. Als onderwijzer was het altijd hopen dat de pluk en het persen startte tijdens de gebruikelijke herfstvakantie.
De laatste jaren waren onze kinderen uitgevlogen en huurden we geen boerderijtje meer. We logeerden dan steeds bij Ettore in het kasteelhuis. Zijn ijskast vullen was voldoende om onze week te compenseren. Ettore kookt, lekker Italiaans zelfs, en wij zorgen voor de ingrediënten.
Castello di Mongiovino is altijd een open huis. Dat is eigen aan het huis van een bohémien. Geregeld deelden we het huis met anderen. Remo, Francesco, Ugo of Andrea. Het werden allemaal onze vrienden.
Cinquecento
Zo kwamen we eens in de zomer met een late vlucht aan in Rome Fiumicino. Huurden een Fiat Cinquecento en reden naar Mongiovino. We arriveerden na de twaalven. Met Ettore was afgesproken dat hij de sleutel van de deur ergens buiten zou leggen. Aangekomen gingen we naar de afgesproken plek. Geen sleutel te bespeuren. Er hangt geen deurbel aan de voordeur van een kasteel. Even roepen dan maar… Niets. Claxonneren…. Niets.
We hoorden wel een houthakkersensemble in drie toonaarden snurken vanuit de geblindeerde ramen. Het ensemble bleek later te bestaan uit Remo, Francesco en Ettore. Ze hadden een feestje gebouwd. Voor ons zat er niets anders op dan ons zo comfortabel mogelijk in de Cinquecento te proppen. Gekreukt, gebroken en verfomfaaid hoorden we om 7 uur de eerste, niet-snurkende geluiden uit het huis komen. We waren blij een douche te kunnen nemen en daarna samen naar bar Guiliana te kunnen gaan voor een cappuccino met een cornetto all’albicocca. Nu nog, als er veel volk komt logeren, zeggen ze steeds: ”Nessun problema. Anne e Albert dormono nella Fiat 500.” Geen probleem, Anne en Albert slapen wel in de Fiat 500.
Een geluk bij een ongeluk
In de herfst van 2015 kwam ik zoals gebruikelijk olijven plukken en persen. Ik had er enorm veel zin in, maar ervaarde steeds pijn in mijn buik als ik de volle olijfkisten (25 à 30 kg) moest optillen. Eens terug in België liet ik me onderzoeken en kreeg ik het verdict: Non-Hodgskin kanker. Een type lymfeklierkanker.
De gebruikelijke tests en onderzoeken werden gedaan en er werd me een chemotherapie voorgesteld. Anne en ik geloven echter in het zelfhelend vermogen van een lichaam. We kiezen niet voor de klassieke therapie. We komen uit bij epigenetica. Erg simpel geschetst wil dat zeggen dat je je (ziekmakende) overtuigingen en gewoontes moet onderzoeken en vooral aanpassen.
Maar hoe doe je dat?
Wel, eerst ben ik gewoon blijven werken. Doch snel had ik door dat me dat geen stap dichter bij mezelf zou brengen. Ik ging in ziekteverlof. Deed veel aan zelfreflectie om erachter te komen dat ik even alles achter me moest laten. Ik stelde Anne voor om samen met de rugzak de wereld rond te trekken. In juli 2016 zijn we vertrokken op wereldreis om in juli 2017 pas terug te komen.
Deze reis is een boek op zich. Een belangrijke stap in mijn genezing of consolidatie van deze ziekte. Maar ook een stap in de richting van de aankoop van Lombo op de berg van Mongiovino Vecchio. Ik dacht dat die Non-Hodgskinkanker me ongeluk bracht. Het tegendeel is waar. Het heeft me tot nu toe, meer dan vijf jaar later, enkel maar cadeau’s gegeven.
Pasta Ettore
Tijdens onze wereldreis was Ettore de eerste die een mail schreef met de boodschap: ”Bert come back!!!” Enige tijd later een nieuwe mail: “Bert PLEASE come back!”. Natuurlijk hadden we veel contact met kinderen, familie en vrienden, maar enkel mijn Italiaanse vriend schreeuwde om terug naar hem te komen.
In 2017 gingen we dus heel zeker olijven plukken en hergenieten van de zuivere lucht en de stilte van Mongiovino. We hadden een jaar in open lucht geleefd en rondgetrokken. Het terugkomen in onze geboortestad viel ons zwaar. We vluchtten als het ware naar onze berg.
Daar, toen, tijdens één van de vele wandelingen zagen we een ruïne open en bloot staan. Vrij gemaakt van overwoekerende planten. Er was een weg naartoe gebaand. Nieuwsgierig stapten we naar de ruïne die we wel wisten staan maar waar we nooit bij geraakten.
Wat een plek! Wat een huis! En wat een uitzicht! Un sogno!!!
’s Avonds bij een heerlijke ‘pasta Ettore’ (*) vertelden we over onze wandeling. Waarna Ettore vroeg: “Do you want to buy it? I think the owner wants to sell it. The house has 20 Ha of olives and woods too.” Ettore vertelde dan nog een belachelijke prijs en onze hoofden begonnen te tollen. Hier zouden we voor gaan. Via een vriend van hem, Andrea Ranieri, konden we in contact komen met de eigenaars. Een broer en een zus. Mirko en Mara Prugnola. Dezelfde avond nog is er gebeld en een afspraak gemaakt via Andrea.
U leest goed. November 2017 hebben we onze eerste afspraak gemaakt. Pas in juli 2019 officieel de akte getekend. Mei 2020 gestart met de verbouwing en naar alle waarschijnlijkheid juni 2021 verhuizen. Hier kunnen nog ettelijke columns over worden geschreven.
(*) Pasta Ettore: 3 à 4 personen
Bereidingstijd: 10 minuten.
Ingrediënten: spaghetti van grano duro (125 gr/persoon), 1 ui gesnipperd, 2 wortelen geraspt, 1 blik gepelde tomaten, olijfolie, Parmezaanse kaas.
Bereiding: Kook water en voeg er behoorlijk wat zout toe als het water kookt. Kookt de pasta ‘al dente’. Gelijktijdig stoof je in een diepe pan de versnipperde ui in olijfolie. Voeg er de geraspte wortelen bij. Even garen en dan de tomaten erbij. Goed laten pruttelen tot het teveel aan sap uitkookt. Giet de pasta af en schudt hem in de pan. Alles doorroeren en serveren met wat Parmezaanse kaas. Smakelijk.