L’aqua a Parco Reale della Reggia di Caserta

Het Koninklijk Paleis van Caserta is een voormalig koninklijk onderkomen in Campania, oorspronkelijk gebouwd voor de Bourbon koningen van Napels, het staat te boek als één van de grootste paleizen in Europa uit de 18e eeuw. Alleen al door de omvang is het adembenemend, maar de architectuur, kunst en tuinen maken dit barokke pareltje tot het meesterwerk.

De Caserta-tuinen zijn ontworpen door Luigi Vanvitelli (1700-1773) op de Franse manier en bedoeld om de tuinen van Versailles na te bootsen. De invloed van André le Nôtre is er duidelijk merkbaar, maar de fantasierijke verzameling van water en het gebruik van beeldende kunst kenmerken evenzeer het Italiaanse erfgoed. We weten dat Vanvitelli de watertuinen van Villa d’Este in de buurt van Rome had bezocht en er ongetwijfeld dol op was. Als achterkleinzoon van Lodewijk XIV was hij ook te gast geweest in Versailles.

Het park beslaat zo’n 120 hectare en begint direct aan de achterkant van het paleis. Het zicht op de tuin van bij het kasteel bezit een interessante eigenschap die uniek is voor de Reggia di Caserta. Het is ontworpen als een ’telescoop-effect’, waardoor de afstanden door de hele tuin kleiner lijken dan ze in werkelijkheid zijn. De hoofdas is de basis van het tuinontwerp, maar wel 3,2 kilometer lang met onderweg een systeem van drie waterbassins die elkaar voeden, deze zijn telkens voorzien van beelden en fonteinen. Parallel aan de hoofdas lopen twee lanen.

Maar hier geen golfkarretjes, 3 kilometer stappen of, een aanrader, een fiets huren voor enkele uren aan de achterzijde van het kasteel. Een paardenkoets nemen is de andere optie, een elektrisch busje is de laatste mogelijkheid om van het paleis tot aan de waterval te komen.

De drie kilometer lange hoofdas.

Maar om meer te begrijpen over de realisatie van deze schitterende tuinen, is het de moeite waard te zien hoe en waar het water vandaan komt. Er moest immers een afstand van niet minder dan 38 kilometer overbrugd worden om voldoende water aan te voeren voor de tuinen.

Deze pijpleiding, die zich meestal ondergronds slingert, werd ingehuldigd op 7 mei 1762 na 16 jaar werken. Deze begint aan de voet van het bergmassief Taburno – Camposauro, op het grondgebied van de gemeente Bucciano. Het doorkruist de gemeenten Moiano en Sant’Agata de’ Goti, in de gemeente Valle di Maddaloni, is een mega aquaduct “I Ponti della Valle” gebouwd. Het majestueus werk dat het landschap kenmerkt en waarvan het uitzicht op elk moment van de dag adembenemend is, kan een mooie afsluiter zijn na een bezoek aan het Parco Reale della Reggia di Caserta, dit op slechts een klein half uurtje rijden.

Il Ponti della Valle, in Valle di Maddaloni

Een meesterwerk qua schoonheid en durf, van het architectonische genie Luigi Vanvitelli. Met een lengte van 529 meter, een hoogte van 55,80 meter en met drie ordes van bogen, vormt het één van de meest spectaculaire werken van de waterbouwkunde, naar het model van Romeinse aquaducten.
De pijpleiding, 1,2 meter breed en 1,3 meter hoog, kon 700 liter water per seconde transporteren en dit met een gemiddelde helling van slechts een halve millimeter per afgelegde meter. Dit komt doordat de bronnen bij het begin van de pijpleiding zich op een hoogte van 254 meter boven zeeniveau bevinden en de waterval van het Koninklijk Paleis op 203 meter. Alle buizen in ijzer, werden gebouwd in opdracht van Luigi Vanvitelli zelf in 8 ijzerfabrieken in Calabrië. Uiteindelijk bereikt de pijpleiding de voet van de berg Briano, om zo de waterval van het Koninklijk Paleis van Caserta te voeden. Het water stort er vanaf honderdvijftig meter hoogte naar beneden, waarna het terechtkomt in een bassin waar de herder Actaeon die godin Diana begluurt terwijl ze een bad neemt.

De voet van de berg Briano met de waterval.
De waterval met het bassin van Diana
Totaalbeeld van boven de waterval

Velen willen na een bezoek aan Caserta de vergelijking maken met Versailles, ook al dat hoeft dit eigenlijk niet. Of toch… ook in Versailles was in de omgeving te weinig water te vinden voor de tuinen. Het moest van zo’n 30 kilometer ver van de Seine naar de tuinen getransporteerd worden. Lodewijk XIV liet een ingewikkeld raderwerk maken, de ‘Machine de Marly’, om het water op te pompen en met grote aquaducten aan te voeren. Maar het resultaat was onbevredigend. Tijdens de regering van de Zonnekoning konden niet alle fonteinen tegelijk werken en was het water groenig, troebel en onwelriekend.

Het uitzicht van aan het kasteel

Het werk van het architectonische genie Luigi Vanvitelli is in dit opzicht een meesterwerk in zijn soort. Ook al wordt het water voor de fonteinen tegenwoordig gerecirculeerd dankzij pompen.

Meer artikels van de hand van Jan Wylin over tuinen vind je hier.

Taste-Italy.be maakt gebruik van cookies. Door onze website te bezoeken verklaar je je hiermee akkoord. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'cookies toestaan" om de surfervaring te verbeteren. Als je doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van de cookie-instellingen of je klikt op "Accepteren" dan ga je akkoord met deze instellingen.

Sluiten