
Mythen en sagen vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
Tot slechts enkele jaren geleden werden er in het gebied van Como poelen gemaakt die water voor de dieren en huishoudens leverden. Omdat de kinderen vaak rond deze plaats speelden, werd het water vaak troebel, tot ergernis van de ouders.
Daarom werd er vaak een kleine put met bronwater aangelegd, waar altijd helder water in zat. Over dit heldere water gaat het verhaal waarom het zelfs in de koudste nacht van het jaar, die van sint Mattia (7 februari), niet bevriest.
Nu moet je weten dat er een groepje heksen de gewoonte had om zich bij zo’n bron te verzamelen. Deze oude, lelijke vrouwen hielden ervan om zich te spiegelen in het water omdat dit door een soort betovering hun gezichten jonger en mooier maakte. Zo bleven ze zich soms urenlang liefkozend spiegelen.
Echter gebeurde het eens dat in de nacht van Sint Mattia het water niet alleen bevroor maar dat het ijs ook nog bedekt was met een laag rijp, waardoor het onmogelijk was om het spiegelbeeld te zien. Daarom bedachten de heksen om die nacht snel weer uit elkaar te gaan en in maart terug te komen, als het warmer zou zijn.
Alleen de oudste heks wilde hier absoluut niets van horen. Koppig als ze was, wilde ze zich ook op deze koude nacht spiegelen. Met haar knokige handen veegde ze de rijp van het ijsoppervlak en met haar toverkracht liet ze het ijs smelten zodat dit weer helder spiegelend was zoals tevoren. Zo bleef de oude heks de rest van de nacht zichzelf bewonderen.
Men vertelt dat sinds die nacht de putten bij de huizen zelfs in de koudste nachten van het jaar niet bevroren.
