Mythen en sagen vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
De boot doorklieft met flinke snelheid de wateren van het meer, in noordelijke richting. Aan boord bevindt zich een oude man met een weelderige baard en vurige ogen, die een juwelenkistje, gewikkeld in een scharlakenrode zijden doek, in zijn handen geklemd houdt. Zijn handen liefkozen het, laten het geen ogenblik los.
Het is een ochtend in de lente van het jaar 1099 en de oude man is een Duitse bisschop die terugkeert uit het verre oosten en op weg is naar zijn vaderland. Wat is de inhoud van het kistje, welk kostbaar juweel is er in verborgen?
Het is slechts een spijker, een lange roestige spijker: echter voor onze man heeft ze een onschatbare waarde. Het gaat om een van de spijkers van het kruis van Christus, een nietig stukje ijzer bevlekt met het bloed van de heilige.
De bisschop houdt het aan zijn hart geklemd met alle kracht van zijn geloof en stelt zich reeds de verering voor die hem straks, aan de andere kant van de bergen, te beurt zal vallen. Maar daar steekt plotseling een hevige wind op, die de golven hoog opjaagt. Het kleine bootje zoekt bescherming aan de wal in het veilige haventje van Torno, waar het ongedeerd binnenloopt.
Aan wal zoekt de bisschop onderdak bij een vissersgezin dat hem bereidwillig ontvangt. De storm huilt intussen terwijl het duister van de nacht invalt. Bij het aanbreken van de dag komt de zon terug aan een blauwe hemel over het gladde wateroppervlak.
De boot gaat weer op weg: maar ze is nog maar op korte afstand van de oever als de hemel opnieuw verduistert en de storm weer opsteekt. Men keert overhaast terug en wacht tot de elementen weer tot bedaren komen. Maar de volgende poging heeft evenmin resultaat – en zo gaat het door. Het lijkt alsof een duivelse hand wil verhinderen dat onze man zijn reis hervat.
Of misschien is het een teken uit de hemel: ja, het moet wel de goddelijke wil zijn. Die gedachte komt als een bliksemslag bij hem op. Ze begeven zich nu naar de kerk van San Giovanni en hij schenkt deze het kistje met zijn relikwie. Daarop gaat men weer het meer op, waar een zacht windje hem al snel huiswaarts brengt. Van dat moment af en voor altijd, blijft de ‘Heilige spijker’ in Torno.
Er is nog een verhaal waarin de heilige spijker voorkomt. Lees het hier.