Het Valchiavenna is het dal van de rivier de Mera, die vanuit de Alpen in zuidelijke richting stroomt en uitmondt aan de noordpunt van het Comomeer. De belangrijkste plaats is Chiavenna, aan de voet van de Alpen. Bij dit dorp beginnen twee routes naar Zwitserland, één over de Splugapas, de ander over de Maloja en Julierpas. Rond Chiavenna en de verschillende zijdalen spelen talloze legendes, waarvan je er hier een kan ontdekken.
Het valt op dat er veel verhalen zijn waarin heksen of duivels een rol spelen. Dit komt ons nu ongeloofwaardig over, maar voor de mensen in die vroegere eeuwen was dit niet het geval. Heksenvervolgingen (inquisitie) vonden in dit hele gebied veelvuldig plaats. Talloze vrouwen eindigden dan ook op de brandstapel.
In het rijk van de fantasiedieren, waarover in de vele volksverhalen wordt verteld, is er een speciale groep van dieren die bestaan uit een combinatie van elementen: menselijke aspecten naast die van reptielen, sauriërs en draken. Eén van deze is de giuet, die vooral bekend is in het gebied rond Polaggia, in de gemeente Berbenno. Om er te komen, nemen we de weg naar Berbenno en gaan omhoog naar het kerkje van Sint Gregorius (588 m), gelegen op een kleine heuvel die tot in de 17e eeuw Monte Zardino werd genoemd. Het betreft een kapel die oorspronkelijk naast een fortificatie stond, die ‘Castrum Mon Giardinus’ heette en uit de 14e eeuw stamde. In het kerkje staat een houten altaar uit 1628, waarnaast twee geschubde dieren zijn te zien die volgens het volksgeloof afbeeldingen zijn van het mysterieuze dier, de giuet. Dit dier leefde in de bossen in dit gebied. Rond het dier worden verschillende verhalen verteld.
De bejaarde mevrouw Victoria Fontana uit Polaggia herinnert zich een verhaal van haar overgrootmoeder. Deze was op een zomerdag in de bossen op de alp Caldenno om hout te zoeken om een paar klompen uit te maken. Toen ze terugliep naar haar baita zag ze een dier dat ze nooit eerder had gezien en dat leek op een slang, waarschijnlijk de mysterieuze giuet, waarover zo vaak werd gesproken. Heel precies wist ze het niet meer omdat de blik van het dier een mens onmiddellijk betoverde zodat die in een diepe slaap viel. Ze werd liggend op de grond gevonden door boeren die na het hooien terugkeerden naar hun baite. Ze brachten haar naar haar baita in een diepe slaap die drie dagen en twee nachten duurde. Pas op de derde dag werd ze wakker. Ze was het slachtoffer geworden van een van de meest gevreesde effecten van dit betoverende dier en het was nog goed met haar afgelopen. Men zei dat als je dit geheimzinnige dier tegenkwam je de blik van het dier moest vermijden omdat zijn blik leidde tot dit soort gevolgen, zo niet erger. Zijn toverkunsten waren niet beperkt tot de blik, maar ook door zijn fluitende geluid, zoals ook verteld wordt over de basilesc.
Maar hoe zag die giuet er nu eigenlijk uit? Mijnheer Eduardo, een van de ouderen in Polaggia herinnert zich de beschrijving door zijn schoonmoeder. Het dier was zo groot als een flinke kat, maar bedekt met schubben. Het zou veel van melk houden en zelfs de melk uit de uiers van de koeien in de weiden opzuigen. Als je het goed bekeek vond je het afstotelijk niet alleen door zijn geschubde en glibberige huid, maar ook door de snuit die als die van een draak was. De schoonmoeder van de heer Edoardo zei dat zij het dier gezien had toen ze door het bos liep om aardbeien te zoeken en die dan te kunnen verkopen. Ze wist echter aan de betovering te ontsnappen en te vluchten.
Ook wordt er wel beweerd dat deze dieren behoren tot de groep van zielen die gedoemd zijn hier rond te dwalen. Er waren er talloze in de bossen van Polaggia, maar sinds de inwijding van het kerkje van San Gregorio verlieten de giuet het gebied en verdwenen in het dal van het riviertje de Finale. Maar wie weet is er toch nog wel een overgebleven.
Meer over Berbenno en San Gregorio (bvb wandelroutes) kan je hier vinden.