Het Valchiavenna is het dal van de rivier de Mera, die vanuit de Alpen in zuidelijke richting stroomt en uitmondt aan de noordpunt van het Comomeer. De belangrijkste plaats is Chiavenna, aan de voet van de Alpen. Bij dit dorp beginnen twee routes naar Zwitserland, één over de Splugapas, de ander over de Maloja en Julierpas. Rond Chiavenna en de verschillende zijdalen spelen talloze legendes, waarvan je er hier een kan ontdekken.
Het valt op dat er veel verhalen zijn waarin heksen of duivels een rol spelen. Dit komt ons nu ongeloofwaardig over, maar voor de mensen in die vroegere eeuwen was dit niet het geval. Heksenvervolgingen (inquisitie) vonden in dit hele gebied veelvuldig plaats. Talloze vrouwen eindigden dan ook op de brandstapel.
Uit ‘C’era una volta’ stamt ook deze bijdrage van de school in Novate.
Algemeen heerste er het geloof dat er in de dalen van de alpen meerdere heksen en heksenmeesters leefden. Zo ook in de Alp d’Arnasca. Op de alp woonde in het voorjaar een jongen, geheel alleen, met om zich heen niets dan koeien. Hij overnachtte in een baite die, zoals daar gewoon was, geheel uit los gestapelde stenen bestond, zodat je door de kieren tussen de stenen, naar buiten kon kijken.
Op een gegeven moment hoorde de jongen een groot rumoer, hij keek naar buiten en zag vijf of zes mannen van groot postuur. Ze sloegen eerst twee palen in de grond en legden daar toen een derde paal overheen, waaraan ze een enorm grote kookpot hingen. Hij zag tot zijn ontsteltenis, dat ze een koe in de pot hingen en toen het dier gaar was, namen ze er ieder een stuk van. De jongen bleef er doodstil naar kijken en zag dat ze na het eten de beenderen weer bij elkaar voegden. Daarbij ontdekten ze dat er een dijbeen ontbrak. Eén van de mannen zei daarop tegen een van de andere: “Ga jij naar beneden, naar Negar Fur en haal daar een tak van een vlier”.
De vlier, die van binnen een soort merg heeft, zou de plaats van het dijbeen in kunnen nemen. Daarop ging één van hen naar Negar Fur, waar hij met zijn bijl een vliertak in de vorm van een dijbeen hakte. De tak werd onder de andere beenderen aangebracht en daarna werd de koeienhuid weer over het geraamte getrokken. Op een teken van de mannen sprong de koe weer rond alsof er niets was gebeurd.
Men zegt dat er jarenlang in het Val d’Arnasca een koe met een houten poot heeft rondgelopen.