Komend van het Comomeer is het eerste dal dat we tegenkomen in de Orobische Alpen het Val Lesina, het dal dat bij Delbio uitmondt in de Adda.
Het is alleen te voet bereikbaar over oude muilezelpaden vanuit Delebio en Ansdalo en wordt gedomineerd door de 2609 m hoge Monte Legnone. Het is onbewoond maar er zijn verschillende baite bij de alpenweiden.
De bandiet van de Legnone
Een man die In de volksmond bekend werd als ‘de bandiet van de Legnone’ was ontsnapt aan de gevangenis na een veroordeling wegens moord. Hij was gevlucht naar de Alp Soggione, waar hij een rustig leven leidde als herder, tot hij werd verrast door een patrouille gendarmes terwijl hij dacht dat men hem daar nooit zou zoeken. Hij verzette zich niet tegen zijn aanhouding en feliciteerde de gendarmes zelfs ermee dat ze hem hadden weten te vinden. Hij nodigde ze zelfs uit bij hem aan tafel voordat ze hem boeiden en meenamen.
Ze hadden best een goed maal verdiend en omdat hij niet gevaarlijk leek te zijn, namen ze zijn uitnodiging na enige aarzeling aan. Ze zaten al aan zijn bescheiden houten tafel toen ze zagen hoe de bandiet met één hand een grote messing schaal, gevuld met melk en room pakte en die met een rustig en bijna bestudeerd gebaar aanbood zonder dat het hem enige moeite kostte. Allemaal dachten ze hetzelfde: alleen een krachtpatser zou met zo’n gemak zo’n zwaar gewicht kunnen tillen. Bij die gedachte namen ze allen hetzelfde besluit: ze bedankten hem voor de gastvrijheid en vertrokken, hem bedankend voor de moeite en zich verontschuldigend voor de verstoring. Ze zouden tenslotte altijd kunnen zeggen dat de patrouille niets had opgeleverd. Waarom zouden ze het risico nemen om hem de kracht van zijn geweldige spieren te laten bewijzen.
Zo waren ze tenslotte allemaal tevreden: de bandiet dat hij zijn rustige leventje kon voortzetten, de mensen die hem kenden en die altijd al in zijn onschuld geloofden en de gendarmes met het idee dat niet alle boeven werkelijk boeven waren.