
Door: Ingrid Claes
Voor mijn cursus italiaanse literatuur heb ik net een mooi boek gelezen over een wat vergeten geschiedenis. Deze speelt zich af aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in de regio rond Friuli Venezia Giulia. De schrijfster Federica Manzon, geboren in Pordenone (Friuli) heeft deze geschiedenis opnieuw in de belangstelling willen brengen. Het gaat over deze “popolo al confine” en over “ontheemde” italianen en de talloze anderen die op gruwelijke wijze om het leven gebracht werden door het regime van Tito.
Tito
Met haar boek “Alma”, uitgegeven in 2024, is ze er wonderwel in geslaagd om te vertellen wat er in Europa is gebeurd na de ontbinding van Joegoslavië (jaren 90). De schrijfster heeft er dan ook terecht de Campielloprijs ontvangen. Ze vertelt de geschiedenis van Triëst via de figuur van Alma, die in Italië als journaliste werkt. Ze reist naar Brijuni, een eiland voor de kust van Triëst om de erfenis van haar vader op te halen. Op dat eiland heeft ze heerlijke zomers beleefd met haar anders vaak afwezige vader. Die behoorde immers tot de top van de partij van de Joegoslavische dictator Tito. Hij wilde dat Alma als kind deel uit zou maken van de pioniersgroep – i pionieri. En dat Alma ook de blauwe hoed zou dragen met de ster en de rode zakdoek om haar nek, met daarbij een witte shirt.
Alma herinnert zich hoe ze toen over de boulevards van het eiland liep. Hoe ze als kind haar vader rond een tafel had gezien, terwijl maarschalk Tito vanuit het raam de zee overschouwde en zijn bevelen op een dominante manier gaf. Haar vader was de intellectueel die de toespraken van de dictator moest schrijven. Haar vader (il slavo) reisde constant heen en weer tussen twee grenzen om dan telkens opnieuw te verdwijnen buiten de grens (al di là-). Een grens die zich bevond tussen het westerse politieke systeem en dat van het echte socialisme.
Triëst
De protagoniste van het verhaal werd voornamelijk opgevoed door haar Duitstalige grootouders van moederskant, ook omdat haar moeder een chaoot was. Alma’s moeder was de dochter van een bekende Germanist. Zij werkte als verpleegster in de stad van de gekken (Trieste), zo genoemd omdat ene psychiater Franco Basaglia de onderdrukkende wereld van asielen in twijfel trok en er radicaal tegen in ging.
Alma herinnert zich de middagen in café San Marco, voor het grote plein van Triëste waar zij vertoefde in het gezelschap van haar grootvader. Die moedigde haar steeds aan om de artikelen van de krant “Die Zeit” in het Duits te lezen en bovendien Duits te gaan studeren. Haar grootvader, die behoorde tot de opgeleide Centraal-Europese bourgeoisie (austroungarica), vertelde haar dat maarschalk Tito, het idool van haar vader, daar over de grens al zijn tegenstanders naar het eiland stuurde waar er een gruwelijke gevangenis was gebouwd.
In Alma’s herinneringen duikt een zin op die ze nooit is vergeten: “In het leven kun je alle vrijheden hebben die je wilt, maar als je niet de vrijheid hebt om te schrijven en te zeggen wat je denkt, betekent het dat er zich iets heel ergs voordoet.” Haar grootmoeder las aan Alma prachtige gedichten voor, geschreven door Marina Cvetaeva. Ze sprak met haar over het werk van Nikolai Gogol, beschouwd als één van de grootste Russische schrijvers.
Vili
In de kindertijd van Alma duikt er plots een vreemd kind op, Vili. Hij is de zoon van een politiek redacteur van een Joegoslavisch weekblad en vriend van haar vader. Haar vader, die vaak met de kleine Vili praat, vertelt aan zijn dochter dat de redacteur van dat weekblad uit de gratie raakte van Tito na het schrijven van een verkeerde toespraak voor hem.
Bij het nieuws van de dood van Tito zegt Vili, die school liep in Triëste, dat deze gebeurtenis ook problemen zal opleveren voor Alma’s vader. Alma herinnert zich haar vader die vaak had gezegd dat geografie altijd de geschiedenis overwint. Geografie bindt ons voor altijd aan een etnisch karakter en beslist van tevoren wie we zijn en zullen zijn.
Voor Alma’s vader was de Adriatische Zee belangrijk, omdat het een grotere wereld opende. De zee was voor Alma’s vader het kruispunt van verschillende beschavingen en culturele identiteiten. Alma herinnert zich ook de bezorgdheid van haar vader toen in een klein dorpje op de Balkan, in Polog, het leger was tegengehouden door revolterende burgers.
Balkanoorlog
Alma’s vader voelde de ontbinding van Joegoslavië en het begin van de oorlog tussen de Serviërs, Kroaten en de burgers van Bosnië aankomen. Tijdens de strijd zoekt Alma die als journalist in Belgrado gaat werken Vili op. Hij is intussen een beroemde fotograaf. Ondertussen gaat de Balkanoorlog verder. Alma voert een laatste telefoongesprek met haar grootvader. Daarin bekent ze aan haar grootvader dat zij niet begrijpt wat er gebeurt en waarom de haat tegen nationalistische trots, opgebouwd tijdens de periode van Tito, het volk van de natie heeft verdeeld. De grootvader wijst haar erop om te begrijpen waar mensen vandaan komen. In het begrijpen van het verleden schuilt het begrijpen van het heden, want het is er mee verbonden. Volgens de grootvader creëerde haar vader met zijn houding vruchtbare grond voor de Balkanoorlog. Met zijn auteurswerk voor Tito’s toespraken, stond hij voor een deel toe dat er een marteltheater voor de natie en haar politieke systeem werd opgericht.
Dit boek bevat mooi geschreven proza. Het is een diepgaande roman, waarbij men best wel wat historische achtergrond terug gaat opzoeken om het geheugen wat op te frissen. Met name is enige kennis van de geschiedenis van Triëst en de figuur Tito nodig voor een goed begrip.