Tussen Palermo en Trapani, in het uiterste Noordwesten van Sicilië, vind je op een schiereiland het plaatsje San Vito Lo Capo met het bergachtige landschap in de nek en de witte baai met de lichtblauwe zee voor de neus. Voor Italianen is het een geliefde vakantiebestemming. Als je er arriveert, begrijp je ook meteen waarom.
Exotisch
Gezellig, zo‘n plaats waar alle straten van het centrum bij het strand uitkomen! De lage witte huizen met platte daken doen eerder denken aan Noord-Afrikaanse plaatsen, zeker niet aan Italiaanse. De sfeer daarentegen wel! De restaurants, barretjes en de verrukkelijke pasticceria … Italiaanser kan niet.
De kolossale bruine kerk past eigenlijk niet in het witgekalkte straatbeeld, maar zij vormt wel het hart van San Vito Lo Capo. Mensen slenterden na de siësta naar het kerkplein voor een praatje of voor een drankje op het terras. Het draaide hier om zien en gezien worden tijdens een concert maar natuurlijk ook onder het flaneren met de buggy.
Casa del cous cous
Wat we in het centrum missen, is il municipio, het stadhuis. Er staat wel een pronkgebouw met allerlei vlaggen maar dat bleek het Casa del cous cous te zijn. We waren even vergeten dat we ons in de Capitale internazionale del cous cous bevonden. Het noemt zich hoofdstad van de couscous omdat er jaarlijks in september het internationale couscous festival plaatsvindt, waar acht landen aan deelnemen, zelfs landen als Ivoorkust en Palestina.
De lokale keuken heeft natuurlijk meer te bieden dan alleen couscous, maar de Arabische invloeden zijn overal terug te vinden. Het resultaat van de Italiaans-Arabische mix is vaak een gerecht dat agrodolce is, dus zoetzuur van smaak. Dat geldt niet voor de lokale specialiteit, de pasta alla pesto Trapanese, een verrassende combinatie van amandelen, knoflook, pepertjes, pecorino en munt, die je zeker moet proeven.
Vanuit de vissershaven kun je de trotse Monte Monaco het beste zien. Wie een wandeling naar de top gaat wagen, heeft een schitterend uitzicht over de achterliggende bergen tot aan de eilanden voor de kust van Trapani.
Droomlandschap
Minder vermoeiend maar zeker net zo leuk is een wandeling door het aangrenzende natuurreservaat Lo Zingaro. Je loopt langs ministrandjes door een heuvelachtig droomlandschap met dwergpalmen en unieke planten.
Niet schrikken als de wilde zwijnen je pad kruisen. Als je rustig blijft, dan doen ze niets, garandeerde de boswachter ons. Op weg naar de grotta dell’Uzzo was ik namelijk bang om de wilde zwijnen te passeren. ‘Ma signora, sono bambini’. Ja, dat had ik ook wel gezien, maar in de buurt van de kleintjes zijn vaak ook de ouders te vinden, was mijn gedachte.