Mythen, sagen en legendes vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
Indertijd liep er een voetpad langs een diepe kloof in de buurt van een waterval, die verbonden is met een legende. De hoofdpersoon van dit verhaal is Elizabeth, de dochter van Ivo uit de adellijke familie Alberti, die rond het jaar 1000 in de buurt van de fortificaties van Serravalle woonde.
De vader van Elizabeth was bekend en gevreesd vanwege zijn gierigheid en wreedheid. Echter nadat hij zijn vrouw had verloren, veranderde hij totaal en trok zich terug als kluizenaar. Het meisje volgde hem in zijn keuze voor een berouwvol bestaan. Ze vonden een plek in de bossen boven Serravalle.
Op een dag echter kwam hij niet terug bij het meisje van een wandeling langs het pad dat omhoog ging naar San Bartolomeo. Daarop ging Elisabeth hem zoeken en klom ze naar San Bartolomeo en vandaar langs de oude pelgrimsroute naar San Martino.
Onderweg ontmoette ze een ruiter die dezelfde weg volgde en die haar op vriendelijke toon vroeg wie ze was en wat ze daar deed. Het meisje werd gegrepen door angst en antwoordde niet. Daarop steeg de ruiter van zijn paard en kwam dichterbij. Het meisje, door angst bevangen, rende weg en vrezend dat ze gevolgd werd riep ze de Heer aan, maar struikelde en viel van de rots die langs de kloof liep en verdween in de diepte. Vanaf dat moment valt er de waterval langs de rots omlaag en een donkere boomstronk lijkt zich vanaf het voetpad naar de waterval te buigen als een monsterlijk wezen.
Uit M. dei Cas, www.paesidivaltellina.eu en Rini Lombardini in ‘Le novelle del’Adda’1929.
