In deze reeks belichten we allerlei weetjes, eigenaardigheden en opmerkelijke zaken uit het Italiaanse leven en geschiedenis.
Italië kende in het verleden een gemengde situatie wat betreft de kant van de weg waarop gereden werd. Tot 1926 reden in sommige delen van Italië auto’s links en in andere delen rechts. Dit was grotendeels regionaal bepaald en werd vooral beïnvloed door lokale gewoontes en de historische ontwikkeling van het wegverkeer.
De gebieden waar men aan de linkerkant van de weg reed, waren vaak de oude regio’s die vóór de eenwording van Italië (1861) verschillende regels en tradities hadden. In de noordelijke regio’s, zoals Milaan en Venetië, reed men bijvoorbeeld aan de linkerkant, terwijl in het zuiden en op het platteland vaak rechts gereden werd.
Het verkeer verliep hierdoor regionaal gescheiden, en dit kon voor problemen zorgen wanneer reizigers van de ene regio naar de andere gingen. Vaak veranderde de verkeersrichting bij grensovergangen tussen regio’s of steden. Er werden verkeersborden en speciale overgangspunten geplaatst om automobilisten te waarschuwen voor deze verandering.
Pas in 1926 werd bij wet bepaald dat het gehele land rechts moest rijden. Deze beslissing was onder andere ingegeven door de wens om het verkeer uniform te maken, zeker gezien de groei van het wegverkeer en de invloed van de opkomst van auto’s, zowel binnen Italië als in de rest van Europa. Italië was daarmee relatief laat met de overgang naar rechts rijden, zeker in vergelijking met andere Europese landen die al eerder deze stap hadden gezet. Het laatste land in Europa dat overschakelde naar rechts rijden was Zweden, op 3 september 1967.