Mythen en sagen vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
In de eerste decennia van de 16e eeuw was er een voortdurende strijd langs het meer tussen Franse en Spaanse troepen. In 1521 versloeg de Franse vloot de keizerlijke schepen die vanuit Como kwamen. De Fransen gingen aan land in Torno, waar ze de steun van de bevolking kregen. Dit kwam ze echt te duur te staan, want op 11 juni 1522 stuurde Como een nieuwe expeditie en moest Torno zich na een hevige strijd overgeven. Het dorp werd daarop geplunderd en in brand gestoken. In 1529 werd Torno weer opgenomen in het hertogdom Milaan en bij die gelegenheid verleende de Keizer een algemeen pardon aan alle rebellen die, zoals de inwoners van Torno, de Franse koning hadden gesteund. Vanaf dat moment kwamen de gevluchte inwoners langzaamaan weer terug en begonnen ze met de wederopbouw van het dorp. De oude glorie kreeg het echter niet terug en in 1544 was het aantal inwoners nog geen kwart van het vroegere.
Het volgende verhaal speelt rond 1530 in die jaren van de wederopbouw. Een van de teruggekeerde gezinnen, waarvan we de naam niet kennen, herbouwde hun huis op de fundamenten van de vroegere woning die in de huidige via Piavo 5 stond.
Na jaren van hard werken stond er weer een huis waar ze trots op mochten zijn. Op een gegeven moment echter begonnen ze ’s avonds een zachte en mysterieuze stem te horen die uit de kelder van het huis scheen te komen en die antwoordde op het reciteren van de rozenkrans, zoals de bewoners gewoon waren te doen voor het slapengaan. Het verschijnsel herhaalde zich dagelijks met grote regelmaat.
De heer des huizes, nieuwsgierig en verbaasd, besloot tenslotte om af te dalen in de kelder vanwaar het hemelse gezang scheen te komen. Bij die zoektocht vond hij een nis die was overgebleven van de muren van een oude en niet meer gebruikte put die de bouwers ontgaan was bij de reconstructie van het huis. In de nis bevond zich nog een oud houten beeld van de Madonna met het kind Jezus. Dit werd daarop met groots vertoon en een optocht van de bevolking, overgebracht naar de kerk van Sint Johannes en op het altaar geplaatst dat gewijd was aan de Madonna van de Rozenkrans.
Na de vondst van het miraculeuze beeld en de opstelling in de kerk eindigde ook het verschijnsel van de stem in het huis waar het beeld zo lang bewaard was gebleven. Helaas is het 15e-eeuwse beeld, dat bijna 500 jaar ongedeerd bleef, enkele jaren geleden uit de kerk gestolen en tot op heden niet teruggevonden. Tegenwoordig is er op de plaats van het oude beeld, dankzij de goedgevendheid van een familie in Torno op het altaar een getrouwe kopie te zien, gemaakt door een kunstenaar uit het Val Garden, naar een foto van het origineel. De Madonna van de Rozenkrans in de kerk van Sint Johannes wordt daarom ook vaak de Madonna van de put genaamd en wordt vaak aangeroepen in periodes van grote droogte of overvloedige regenval.