Mythen en sagen vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
Een jonge man die nergens voor deugde, zwierf door de dorpen aan het Lario met nog slechts twee geldstukken op zak en met een lege rugzak.
Hij overlegde bij zichzelf of hij één geldstuk zou gebruiken om brood te kopen en het andere voor beleg. Hij liep en liep tot hij bij een kruispunt kwam waar een oude man zat die er niet best uitzag en om een aalmoes vroeg. “Die arme stakker” dacht de jongen, “die heeft het nog slechter dan ik”. En hij gaf de man één van zijn twee geldstukken.
“Nu heb ik dan wel geen beleg op mijn brood, dacht onze deugniet, maar zo heeft die bedelaar iets om te eten”.
Maar wat hij niet kon weten was dat de bedelaar in werkelijkheid Sint Petrus was, die een van zijn vele reizen over de aarde maakte om de goedheid van de mensen op proef te stellen en die na deze goede daad tegen de jongen zei: “Je bent goed voor me geweest en ik zal je daarom belonen. Zeg me wat je wenst en ik zal je wens vervullen”.
De slimme knaap zag zijn kans en antwoordde dat hij twee wensen had: de mogelijkheid om iets dat ik graag zou willen hebben in mijn rugzak te laten springen en om tegen iemand die me wil beroven tegen mijn stok te roepen “sla stok, sla!”.
Sint Petrus vervulde zijn wensen, maar al snel kreeg hij spijt toen hij bedacht wat de jongen ermee zou kunnen uithalen. “Nu ja, dacht de eerste onder de heiligen – op de een of andere dag zal hij toch voor me verschijnen en dan kunnen we de rekening vereffenen”.
En op een dag brak het moment aan waarop de arme man stierf en voor de hemelpoort verscheen. En toen liet Petrus de sleutels van het paradijs rammelen en zei hem: “je hebt misbruik gemaakt van de kansen die ik je gegeven heb en je hoort hier niet thuis”.
De ongelukkige, die het idee om in de vlammen geroosterd te worden niet aantrok, zei snikkend: “Ik smeek u, laat me tenminste even door een kier van de deur van het Paradijs kijken dan weet ik wat ik heb gemist door mijn misstappen”.
Sint Petrus, die wel wat medelijden had, stemde toe. Maar op het moment dat hij de deur op een kier zette, sprong de deugniet in de rugzak en wist hij met een sprong over de drempel te komen.
“Ongelukkige! Wat heb je gedaan?” riep Petrus, terwijl hij hem achterna sprong in een poging hem terug te halen.
“Sla stok, sla” riep de deugniet en om geen klappen te krijgen, moest de heilige hem wel laten gaan.
En zo zien we dat slimmeriken er soms toch in slagen om het Paradijs te zien.