
Mythen, sagen en legendes vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
In het boek “Domina il Bernina- Conti die Rezia”, van Giuseppe Fornonzini (Sondrio, 1930) vinden we nog een verhaal dat zich afspeelt in het huis Giogia in Lanzada.
Het was in 1853 toen Giuseppe, een emigrant die teruggekeerd was uit Amerika, zich vestigde in het huis waar zich eerder raadselachtige gebeurtenissen afspeelden. Niemand wilde er wonen omdat men dacht dat het er spookte. Maar Giuseppe, die er niet zo snel in slaagde om iets anders te vinden, bekommerde zich niet om de praatjes van de goedgelovige dorpelingen. Toch kwam hij daar op een gegeven moment van terug want ook hij beleefde een avontuur met een geheimzinnige verschijning.
Enkele maanden gingen voorbij en Kerstmis brak aan. Tijdens de kerstnacht hoorde Giuseppe vreemde geluiden uit zijn slaapkamer komen. Het geluid van de klokken die de middernachtmis aankondigden, maakten hem klaarwakker. Met zijn ogen nog gevuld van de slaap zag hij een vreemd licht uit de aangrenzende kamer komen, dezelfde kamer waar zich vele jaren terug ook vreemde verschijnselen hadden voorgedaan.
Toen hij erheen ging, bleef hij als versteend staan want voor zijn ogen speelde zich een ongelooflijk toneel af: een priester, gekleed in zijn mooiste paramenten, vierde met fluisterende stem de Heilige Mis. Op het altaar brandden kaarsen en voor zijn voeten stond een kerststal compleet met herders en schapen. Hij geloofde zijn ogen niet. Eerst dacht hij nog te dromen maar een koude rilling liep over zijn rug en gaf hem de zekerheid wakker te zijn.
De priester was net klaar met de lezing van het Evangelie en kondigde de geboorte van Christus aan. Hij legde het heilige boek terug en begon aan zijn preek voor een auditorium dat niemand dan hijzelf kon zien. De priester sprak met ingetogen stem, hij sprak over Kerstmis, over zijn Kerstmis. Hij zei dat hij voor de voorlaatste Mis, die bij zonsopgang, niet was opgestaan: de klokken riepen de gelovigen tevergeefs op om naar de vroege Mis te gaan.
Een jaar later had de Heer hem bij zich geroepen om hem rekening te vragen over de mis die hij niet gecelebreerd had, een ernstige luiheid bij het feest van zijn geboorte. De Heer der Hemelen had als baby geleden van de kou en hij had dit geschenk van zijn grote liefde niet gevierd omdat hij geen zin had in wat kou? Het scheen Giuseppe toe dat de priester, bleek en doorschijnend als het maanlicht, rood werd terwijl hij zichzelf beschuldigde van deze zonde.
De preek eindigde met een verklaring: “Nu ben ik in het paradijs, maar ik heb eerst moeten boeten voor al mijn zonden”. Na de preek verdween de verschijning. Giuseppe op zijn beurt begreep de bedoeling: hij kleedde zich aan en haastte zich naar de nachtmis, de mooiste en prachtigste van het jaar.