Legendes uit het Valtellina (35): De Ponte della Sorte

Ponte della Sorte

Mythen, sagen en legendes vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.

In het Val Gerola zeggen de moeders tegen hun kinderen: “Als je na het klinken van het Ave Maria nog buiten bent, komt de duivel je halen”.

Waar zou die duivel die ongehoorzamen meenam, zich dan verbergen?  Niemand wist het zeker maar algemeen werd aangenomen dat hij zich schuilhield in de afgrond bij de rivier de Bitto. Een plaats die men toch niet geheel kon vermijden want het pad dat de Valle del Bitto di Albaredo verbond met die van Gerola, liep over de bergrug bij Bema.

Al in een ver verleden kon men in de kloof tussen de bergen de rivier oversteken via een primitieve brug die bestond uit wat boomstammen van de ene naar de andere oever. Bij slecht weer was dat niet zonder gevaar want de brug had niet voor niets de naam Ponte della Sorte, dat wil zeggen brug van het (levens)lot. Pas in 1820 werd deze vervangen door de huidige stenen brug. Toch hangt er nog altijd het gevoel van een mysterie, vooral door een gebeurtenis uit het midden van de 19e eeuw waarbij de duivel verscheen aan een pastoor.

Het betreft don Carlo Passerini, pastoor van Sacco van 1826 tot 1873. In het hartje zomer kreeg hij het verzoek van de naburige parochie van Bema om de mis op te dragen bij het feest van San Rocco. Hij voldeed graag aan dit verzoek en liep van Sacco naar Dosso en vandaar naar de brug over de Bitto en vandaar naar Bema.

Hij vertrok al vroeg om op tijd aanwezig te kunnen zijn bij de feestelijkheden. Hij vierde eerst de Heilige Mis, liep mee in de rituele processie, gevolgd door een feestelijke maaltijd. Na de vespers vertrok hij rond vier uur in de middag, weer naar zijn eigen parochie.

Het was een prachtige zomerdag met een onbewolkte lucht. Maar plotseling veranderde het weer: nog voordat don Carlo de brug in zicht kreeg, betrok de lucht en donkere wolken voorspelden niet veel goeds. In de kortste keren brak er een onweer los met bliksemflitsen en zware donderslagen die weerkaatsten tegen de rotswanden.

Het was om bang van te worden, maar de angst veranderde in verbijstering toen de pastoor, aangekomen in het diepste van de kloof, zag dat de brug verdwenen was. Hij dacht eerst dat die meegesleurd was door het water van de Bitto, die zo gezwollen was als hij nog nooit had gezien.

Hij bleef even ontredderd staan, maar slechts kort want voor zijn ongelovige ogen verscheen even plotseling en onverwacht een figuur gekleed met grote elegantie, die hem in alle rust aansprak. “Als u wilt, kan ik u veilig naar de overkant brengen op voorwaarde dat u me de naam geeft van de jongste gelovige die vanochtend bij u heeft gebiecht”.

Met slechts een klein handgebaar verscheen er tussen de twee oevers een nieuwe brug. De pastoor begreep onmiddellijk dat zich achter de zo gedistingeerde en vertrouwenwekkende figuur het Kwaad verschool: achter deze vraag moest wel de bedoeling schuilen een onschuldige zich te laten verleiden.

Bliksemsnel kreeg hij een idee: “Ik wil dit wel doen maar alleen nadat u gezorgd heeft de woeste rivier voor me te verbergen, want anders zal ik er nooit over durven steken”. De keurige heer knipperde niet met zijn ogen maar maakte opnieuw een gebaar waardoor er een dichte mist ontstond waardoor de pastoor het water niet meer kon zien.

De dichte nevel vulde de hele omgeving waardoor je geen hand voor ogen kon zien. Dat was het moment waarop don Carlo wachtte: hij kende de omgeving als zijn broekzak en maakte gebruik van de nevel om de brug over te steken en meteen daarna op het voetpad naar Rasura een kruisteken te maken. Hij begon zo hard hij kon omhoog te rennen tegen de steile flank van de Val Gerola.

De nevel begon echter snel op te trekken waardoor de raadselachtige figuur ontdekte dat hij voor de gek was gehouden. Daarop legde hij zijn vermomming af en toonde wie hij werkelijk was: de Duivel. Hij begon achter de pastoor aan te rennen maar werd vrijwel meteen tegengehouden door het kruisteken waar hij niet voorbij kon. Zijn woede leidde hem tot een vervloeking die don Carlo, enkele tientallen meters hogerop, kon verstaan: “Je hebt me bedrogen, maar na je dood zal deze berg instorten”.

Was het puur geluk of kwam het door zijn tegenwoordigheid van geest dat de pastoor wist te ontsnappen aan de demon? Hij kon het ook niet zeggen. Maar zeker is dat de pastoor, als hij vertelde over zijn ontmoeting, eindigde met “arme inwoners van Bema als ik sterf”. Het duurde echter nog wel meer dan een eeuw na zijn dood voor er, in 1980, een steenlawine van deze helling optrad. Misschien moet de grote lawine die de duivel voorspelde nog gebeuren.

 

Sluit je vandaag nog GRATIS aan als Italofan!

Over Ruud Metselaar 165 Artikelen
Ruud Metselaar is emeritus hoogleraar van de Technische Universiteit Eindhoven. Hij is al tientallen jaren een vaste bezoeker van het Comomeer en heeft zich in die tijd verdiept in de geschiedenis, het landschap en de kunst van dit gebied. Veel van zijn ervaringen werden gepubliceerd in artikelen, waarvan een groot deel is verwerkt in vijf boeken. Meer informatie kan je vinden op http://comomeerinfo.nl/index.html

Taste-Italy.be maakt gebruik van cookies. Door onze website te bezoeken verklaar je je hiermee akkoord. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'cookies toestaan" om de surfervaring te verbeteren. Als je doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van de cookie-instellingen of je klikt op "Accepteren" dan ga je akkoord met deze instellingen.

Sluiten