Italië is al sinds enkele jaren het grootste wijnproducerende land ter wereld. Niet alleen dat, Italië heeft ook het grootste aantal autochtone druivensoorten ter wereld. Naar schatting zouden er meer dan 2000 soorten druiven zijn. In deze reeks bekijken we de bekendste autochtone druivenrassen van Italië.
Marzemino is een laatrijpend druivenras met een donkere schil, dat vooral in Trentino-Alto Adige, maar ook in de wijngebieden Veneto, Lombardije en Emilia-Romagna in Italië wordt geteeld.
De meest prestigieuze rol van de Marzemino is die van het hoofdbestanddeel (95 %) van de zoete Colli di Conegliano Refrontolo passito wijnen, waarvoor de druiven in de wijnmakerij (traditioneel op stromatten) weken of zelfs maanden na de oogst worden gedroogd. In Lombardije wordt het bijna nooit gebruikt voor cépagewijnen, maar in plaats daarvan wordt het gemengd met Sangiovese, Barbera en Merlot, met name in de wijnen van de DOC’s Capriano del Colle en Botticino.
Net als zijn Noord-Italiaanse stalgenoten Vespaiolo en Raboso, heeft Marzemino grasachtige, kruidige elementen en een zure-kersen smaak, maar heeft een groter evenwicht in termen van zuur en suiker niveaus. Op een voldoende zonnige plek (waarschijnlijk op de zuidwestelijke hellingen van de Adigevallei of in de heuvels rond Conegliano) kan Marzemino verfrissende, naar bessen geurende wijnen voortbrengen.
Buiten Italië zijn er een handvol producenten die Marzemino variëteiten produceren, namelijk in de King Valley in Australië en de Hawke’s Bay in Nieuw-Zeeland.