Er werd en wordt nog steeds wijn gemaakt in Venetië. In de dertiende eeuw verwierven de Franciscanen de wijngaarden van de edele familie Ziani. Of het door de wijn kwam dat het aantal Franciscanen aangroeide, staat niet in de geschiedenisboeken, maar er werd wel een nieuwe kerk gebouwd, heel toepasselijk de San Francesco della Vigna. Maar ook op de eilanden van de lagune groeiden druiven: le Vignole, Sant’Erasmo en heel recent op Mazzorbo (Venissa). Oude druivenrassen worden weer tot leven gewekt.
Een van de vele prestaties van Venetië was het vermarkten van wijn als luxeproduct. Zo werd de malvasiawijn uitgevoerd naar alle windstreken, van de Zwarte zee tot in Vlaanderen. Die reis duurde bijna een jaar. De Venetianen zelf waren ook verzot op deze zoete, likeurachtige drank, vergezeld van zoetigheden zoals we die nu nog in Italië kunnen vinden.
Wijn werd destijds in Venetië verkocht en gedronken in verschillende zaken, onderverdeeld in verschillende categorieën, naargelang de kwaliteit en de afkomst van de aangeboden drank en van de mogelijkheid er iets bij te eten.
- La Malvasia: was een winkel waar “vini navigati” (wijn ingevoerd via de zee) werden verkocht, in het bijzonder de wijnen uit “Malvasia” (Monemvasia, een stad in het zuiden van Griekenland), uit Cyprus of uit Puglia.
Volgens de historicus Tassini waren er drie variëteiten: dolce, tonda en garba.De eerste, de zoetere, werd weinig geapprecieerd door de Venetianen en was vooral in trek bij de bezoekers van buitenaf. De ‘tonda’ (rond) had maar weinig smaak en de ‘garba’ (de bevallige) was de favoriet van de lokale bevolking en werd beschouwd als een gezond (genees)middel tegen alle lichamelijke klachten, maar vooral van de geestelijke aandoeningen: een echte ‘remedie’ (van het werkwoord rimettere: terugzetten, herstellen).
Volgens de legende steunt dit eerder op een misverstand, door de gelijkenis van de naam van de uitbater (Remèdio) van een zaak in de Calle del Remèdio in de buurt van de Campo Santo Santa Maria Formosa, en het woordje ‘remedie’. Daardoor werden aan de Malvasia geneeskrachtige eigenschappen toegedicht, zelfs geschikt om ongeneeslijke ziekte te behandelen.
De zaak werd drukbezocht door de jonge Venetiaanse patriciërs, op hun dagelijkse tocht naar hun politieke of sociale activiteiten. Tijdens de ceremonie met de doge, bij het verkrijgen van hun burgerlijke en politieke rechten, werd de Malvasia del Remèdio gedronken met buzzoladi, typische Venetiaanse koekjes. Dit ritueel zou de jonge aristocraten veel geluk bijbrengen zowel op zakelijk vlak als op vlak van de liefde.
De uitbaters mochten geen lokale wijn schenken, eten aanbieden of kaartspelen toelaten aan hun klanten. Dit hoorde tot het domein van de verkopers van andere wijnen, die zich in de kerk van S. Nicolò dei Frari (S. Nicolò della Lattuga) bevonden, nabij het altaar met het schilderij van de Natività di San Giovanni Battista (de geboorte van Johannes de Doper).
→ Calle Malvasia
- La Furatola was een meer bescheiden zaak. Kleine winkeltjes waar gefrituurde vis en andere ‘cichetti’ verkocht werden aan de armere mensen.
Over de oorsprong van de naam bestaan vele hypothesen: van ‘forum’, omwille van de beperkte omvang van het lokaal, van het barbaars ‘furabola’ (duisternis), omwille van de schaarse verlichting en de zwart gerookte muren; ofwel van het Latijnse ‘furari’ (stelen) omwille van het gemak waarmee men de zaak beroofd kon verlaten. De (slechte) wijn werd er onder de toonbank verkocht, omdat het officieel verboden was.
→ Calle de la Furatola
- Il Magazen was de plek waar men binnen en buiten kon lopen voor een glaasje wijn en waar men zaken kon verpanden gedeeltelijk in ruil voor geld en gedeeltelijk voor wijn van mindere kwaliteit (vin da pegni = wijn van de lommerd).
Deze “magazijnen” werden bij decreet van de Raad van Tien in 1355, een gilde: de Scuola dei venditori di vini.
Tussen de lokalen onderscheidde men de Bastioni en de Samarchi of Samarcheti.
In de Bastioni werd geen eten aangeboden en daarom waren ze vaak in de buurt van een slager gevestigd.
De Samarchi o Samarcheti (~San Marco) werden zo genoemd omdat ze een waarmerk gekregen hadden van de Republiek. Het ging om ondergeschikte ruimten, behorende tot het dichtstbijzijnde bastion, echte succursalen ter beschikking ervan.
De wijnhandelaars groepeerden zich in 1505 in een broederschap en daaraan werden in 1609 de verkopers, de vervoerders en de ‘travasadori’, wijnmengers toegevoegd.
Niet ver van Rialto vinden we een halfreliëf van San Adriano en Gerolamo, beschermheiligen van de scuola, die een altaar had in de nabijgelegen kerk van San Silvestro.
→ Rio del Magazen
In de achttiende eeuw kam er een ander type van lokalen op de voorgrond: de bàcaro.
De naam zou afgeleid zijn van een wijn uit Puglia. Volgens de volksmond zouden de lokalen zo gedoopt zijn door een gondelier die, de wijn proevend, zou geroepen hebben: “Bon! Bon! Questo xe proprio un vin… de bàcaro!” (Lekker, lekker! Dit is een wijn voor de bàcaro!). Dit betekent dat de wijn geschikt is voor een ‘bacara’, Venetiaans voor ‘een vrolijke bende’.
Van dan af werden de osterie ‘bàcari’ genoemd.
Bronnen:
- Zorzi ‘Osterie veneziane’
- Tassini ‘Curiosità veneziane’
- ‘Il vino nella storia di Venezia’ a cura di C. Favaro