Retourtje Aarschot – Jesi (Le Marche – 28/09/2019 tot 05/09/2019)
Sommige vertellers kappen een langdradig verhaal af met “om een lang verhaal kort te maken” …
Is dit een poging om lezers of luisteraars bij de les te houden? Misschien. Ik ga een kortverhaal lang maken. Geen paniek, het blijft overzichtelijk. Er zijn alleen enkele bochten te nemen voor ik start.
Hoe een kleine Vlaming ertoe komt om Italiaans te willen spreken en het dan ook nog doet.
Mijn vader was een avontuurlijke reiziger. Per fiets, met een kleine tent en in gezelschap van zijn broers trok hij Europa al rond in de jaren 50. De mensen in het dorp verklaarden hen gek.
Hij heeft die reismicrobe doorgegeven aan zijn kinderen. Ook wij reizen graag … in al zijn vormen. Met het toenemen der jaren mag er een bed en douche beschikbaar zijn. Gouden kranen hoeven niet, lekker eten en drinken mocht altijd al.
Als 6-jarige maakte ik kennis met het meer van Lugano, het Gardameer, Riva, Torbole. Hoe klein ik ook was, dat muzikale taaltje van de inwoners fascineerde mij enorm. Als 10-jarige heb ik, daar ter plekke, mezelf plechtig beloofd dat ik de taal zou leren. Op de deur van het pittoreske Italiaanse kerkje vond ik de dagen van de week (inclusief de uren van de missen maar die interesseerden mij niet zo). Lunedì, martedì, … Ik heb ze toen van buiten geleerd. Tijdens de eerste Italiaanse les kwam ik tot de vaststelling dat ik de woorden helemaal verkeerd uitsprak. (Klemtoon op de laatste lettergreep, wegens accent, weet je wel?)
Ondertussen trek ik mijn plan in het Italiaans. Foutjes sluipen er zo wie zo in, het is tenslotte niet mijn moedertaal. Me ne frego!
Volgende gebeurtenissen droegen allemaal een steentje bij …
De kennismaking met Afra en Giuliano Avanzo uit Verona in 1987 heeft er mee voor gezorgd dat ik de taal kan blijven onderhouden met “echte Italianen” maar dat is een ander verhaal.
Een 14-daagse (snel) cursus in Rome, op mijn eentje (zalig en dan moet je wel Italiaans oefenen), in 2010, was een langgekoesterde droom die uitgekomen is maar dat is nog een ander verhaal.
Ondertussen probeer ik mijn taalkennis door te geven in het Cursuscentrum van Heist-op-den-Berg. Hier heb ik ook “le mie amiche Hilde en Liliane”, leren kennen.
En dan komt het treinverhaal. Mijn belangstelling voor de “trein” is er ook altijd geweest. Het Centraal-Station van Antwerpen is toch net een sprookje, met de kabouters langs de zijlijn?
Koken doe ik ook graag. In het volgende recept mix ik de trein en Italië in één verhaal.
Hoe het allemaal begon? Ik heb twee speciale vriendinnen, mijn Italiaanse vriendinnen noem ik ze, omdat ze allebei hun plan kunnen trekken in het Italiaans, Hilde en Liliane. Hilde is de gelukkige eigenares van een huis in Italië, in Cingoli in Le Marche en ze nodigde ons uit …
En in mijn dromen, zag ik die trein weer komen.
Liliane zag het wel zitten om samen “il viaggio” te maken met “il treno”. De lange, grondige voorbereiding zal ik jullie besparen. We wikten en we wogen, vergeleken prijzen van trein-, bus-, vliegtickets en verblijven. Kortom we waren er een hele tijd mee zoet, maar dat was vooral het begin van alle pret.
Hilde had ons verzekerd dat zij best een deel van onze bagage wilden mee terug naar huis nemen.
We horen het onszelf nog zeggen: dat was toch helemaal niet nodig! Zoveel spullen nemen wij niet mee hoor. Hier maakten we onze eerste kleine vergissing maar dat wisten we toen nog niet.