Mythen en sagen vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
De naam van het dorpje Sala heeft niets te maken met een zaal, maar komt van het Italiaanse ‘salare’, dat inzouten betekent. In vroeger tijden waren de inwoners van dit dorp namelijk specialisten in het inzouten van vis en van vlees dat uit de naburige dorpen werd aangeleverd. Het vlees was voornamelijk van muilezels, de meest gebruikte lastdieren. Eenmaal gezouten werd het op karren weer teruggebracht naar de omliggende dorpen.
Hoe het kwam werd nooit duidelijk, maar op een dag viel het lichaam van een muildier van een kar en kwam in het meer terecht, zonder dat iemand het in de gaten had.
Nu wilde het toeval dat een visser met zijn zoon in die buurt aan het vissen was. Hoewel ze al de hele ochtend bezig waren, hadden ze nog nauwelijks iets gevangen toen ze hun net nog één keer uitwierpen alvorens naar huis te roeien. Plotseling echter voelden ze dat er aan het net werd getrokken. Het moest wel een grote vis zijn want de jongen kreeg het net niet naar binnen. Ook toen ze het samen probeerden, lukte het niet. De vader wilde het nog niet meteen geloven. Samen probeerden ze nog eens uit alle macht het net op te trekken, maar zonder succes. De vader wierp de armen in de lucht en riep “Het is de Heilige Albino! St. Albino heeft mijn gebeden verhoord!” Toen hij het verbaasde gezicht van zijn zoon zag, verklaarde hij: “Ik had St. Albino gevraagd een hele grote vis voor me te verzorgen en ik droomde dat ik een schatkist met goud en edelstenen ophaalde. Dat moet het wel zijn. Oh, heilige Albino, dank u wel!”
”Vader, misschien vergist u zich”, zei de zoon. “Nee, ik vergis me niet. Ik voel het mijn zoon, ik voel het, we zullen rijk worden”.
Helaas lukte het hen niet om de schat boven water te krijgen. Daarom riepen ze tenslotte enkele andere vissers die met hun boten in de buurt lagen. “We moeten een schatkist ophijsen die St. Albino ons heeft gestuurd. Als jullie ons helpen, is de helft voor jullie”. Al spoedig waren ze met voldoende sterke mannen en kon men het net omhoog halen. Toen de inhoud eindelijk zichtbaar werd, zagen ze: het karkas van een muildier. Iedereen was teleurgesteld, maar ze besloten toch maar om het dier te verdelen en in te zouten.
Vele jaren lang was het de gewoonte om in een herberg in de buurt, als men ham kreeg die niet geweldig smaakte, te vragen of die soms van de befaamde ‘muilezel uit het meer’ was.
We merken op dat de bijnaam ‘müi’ d.w.z. ezels, voor de inwoners van Sala niet zo zeer samenhangt met bovenstaande geschiedenis als wel met het feit dat ze voor zeer stijfkoppig doorgaan. Om dezelfde reden vindt men deze bijnaam ook voor de inwoners van Moltrasio, Onno, Primalunga en de buurtschap San Carlo in Gravedona.