Legendes uit het Valtellina (51): Huize Pusterla 

Mythen, sagen en legendes vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.

In 1006 schonk keizer Hendrik III  de helft van het Visconti gebied in het Valtellina aan de bisschop van Como. Vele aanzienlijke families uit Como kregen daarmee de feodale rechten in die gebieden en vestigden zich in de dalen. Zo kwamen daar de families Lavizzari, Della Porta, Gréco, Della Torre di Mandrisio, de Malacrides, de San Fedel, de Gaiafassi en ook de Pusterla.

Een tak van de familie vestigde zich in Mantello en liet daar een prachtige villa bouwen, een woning die opviel door elegantie tussen de eenvoudige huizen en boerenwoningen in dit berggebied. Een gebied dat juist in de Middeleeuwen steeds meer ontgonnen werd voor wijngaarden met terrassen. Tot zover niets nieuws.

Eerst brak er een tijd aan met harmonie tussen de boeren architectuur als teken van grote inspanning en de architectuur van de heren, teken van rijkdom en geluk, tot er een breuk ontstond die steeds groter werd. Terwijl de dorpelingen leefden in eenvoud en bescheidenheid, schenen de Pusterla de waardigheid en moraliteit, die altijd het teken van authentieke adel was, totaal vergeten te zijn.

Hun palazzo veranderde in een plaats waar hedonistische geesten, liefhebbers van een schoonheid zonder decorum elkaar vonden. Zo kwamen er vrijwel alle dagen uit verschillende dorpen, ridders, pages en adellijke dames die er een weelderige gastvrijheid troffen, banketten waar het aan het niets ontbrak met musici, die altijd klaar stonden  om het samenzijn op te vrolijken. Na het banket volgde geen rustige en oprechte conversatie maar het moment voor het bal. Men danste en danste. Maar hier en in de andere palazzi kwam dit vermaak niet uit een oprechte christelijke geest en dit droeg bij aan vele legendes die werden verteld.

De Pusterla en hun gasten bekommerden zich daar niet om: als de avond over ging in de nacht vroegen ze de musici uit om uitnodigende muziek te spelen, uitnodigend tot dansen en zedeloosheid. De dorpelingen waren verontwaardigd en bijna beledigd. Waar was de vreze Gods? Waar het respect voor zijn geboden? Maar de Pusterla leken zich niets aan te trekken van deze afkeuring. Zo ging het lange tijd door.

Toen op een zomerdag gebeurde dat wat sommigen al voorspeld hadden. De hemel werd steeds donkerder en kort voor zonsondergang begon het te regenen. De Pusterla en hun gasten merkten dat nauwelijks op: men maakte zich op om te beginnen aan de gerechten die een nieuwe heerlijke avond inleidden. De regen werd steeds intenser. Toen kwamen de eerste bliksemschichten en de donderslagen werden zo zwaar dat zelfs de rotsen boven het dorp ervan trilden.

De Pusterla en hun gasten hadden het echter druk met het proeven van de gerechten en schenen het noodweer nauwelijks In de gaten te hebben. De wijn vloeide overvloedig en deed zijn gewone werk. Volgens de boeren werd zomers noodweer opgewekt door heksen die met hun duivelse kunsten de aarde veranderde in een stinkende modderpoel. En als het hagelde beweerden ze dat je de heksenharen kon terugvinden in de grootste hagelstenen. Maar dat is niet altijd het geval. De duivel heeft wel grote invloed op de elementen maar de Heer heeft een nog grotere en oneindige macht en hij veroorzaakt het onweer.

Het huis van de Pusterla stond niet ver van een klein beekdal dat hun naam droeg. Een dal dat niet veel voorstelde en waaraan niemand ooit aandacht schonk. Maar die nacht, juist toen de musici met hun instrumenten zich opstelden in de grote salon van het huis en de eerste gasten zich klaarmaakten voor het bal, veranderde het beekje in een watermassa van modder, omgevallen boomstronken en losgerukte stenen.

Een dof gerommel klonk in het dorp. De boeren hoorden het en verlieten in alle haast hun huizen om naar de pastoor te rennen en hem te vragen de noodklokken te luiden. Maar in huize Pusterla had niemand iets in de gaten, misschien door de dronkenschap, misschien ook door de muziek, want wanneer de tijd voor de hemelse straf aanbreekt, kan niemand daaraan ontsnappen. En niemand in het huis ontkwam dan ook toen er een golf van modderwater omlaag stortte en het huis in elkaar zakte, juist op het moment dat de klokken begonnen te luiden, vermengd met de furie van de wind en de donderslagen.

Niemand in het huis overleefde het want alles werd bedolven onder de modder en alles wat de rivier meesleepte. Het was net na middernacht toen een grote stilte inviel, een stilte die nog angstaanjagender was dan het eerdere lawaai. Alles zweeg, in de hemel en op aarde. Eerst bij het aanbreken van de dag verlieten de boeren de meer solide woningen waar ze heen gevlucht waren aan de andere kant van het dorp, meer naar het oosten bij het naburige Torchi en trokken ze naar hun eigen huizen. Niemand was geraakt door het noodweer maar het spektakel was vreselijk en beangstigend tegelijkertijd: van het palazzo van de Pusterla rest slechts de muur aan de oostkant.

Velen zeiden dat wanneer men zich overgaf aan het kwade het moment van de goddelijke woede aanbrak waaraan de zondaar niet kon ontsnappen. Dit verhaal werd van generatie op generatie doorverteld als waarschuwing voor hen die lak hebben aan God en zijn geboden.

Het huis werd niet meer herbouwd en met de jaren verdween ook de ruïne ervan. In de rivier werd vele eeuwen later, in 1909, een elektrische centrale gebouwd die de elektriciteitsvoorzieningen van het dorp en de industrie verzorgde.

Ontleend aan een verhaal van M. dei Cas

 

Sluit je vandaag nog GRATIS aan als Italofan!

Over Ruud Metselaar 174 Artikelen
Ruud Metselaar is emeritus hoogleraar van de Technische Universiteit Eindhoven. Hij is al tientallen jaren een vaste bezoeker van het Comomeer en heeft zich in die tijd verdiept in de geschiedenis, het landschap en de kunst van dit gebied. Veel van zijn ervaringen werden gepubliceerd in artikelen, waarvan een groot deel is verwerkt in vijf boeken. Meer informatie kan je vinden op http://comomeerinfo.nl/index.html