Alle gegevens waren gecontroleerd en het bestemmingsplan van de gemeente was bekeken. Onze geometra Buttini zag geen problemen met het huis. We hadden een Italiaanse bankrekening met geld en we beschikten over echte cheques. Kortom, we waren er klaar voor. Gingen we het nu ook echt doen, het kopen van een huis in Italië?
We waren onverwacht ingehaald door onze dromen en beseften nu pas wat die in werkelijkheid betekenden. Het was nu of nooit. We stuurden ons bod op het huis per e-mail aan onze meestermakelaar Olita. Er kwam geen reactie en zelfs geen bevestiging van ontvangst. Nagelbijtend van de zenuwen stuurden we de mail toen ook maar naar de directeur van het makelaarskantoor. Daarop kregen we wel een automatische bevestiging dat deze mail was geopend, maar nog altijd geen antwoord. De volgende ochtend belde Olita ons en ratelde er in vlot Italiaans op los. Wat zei hij nu eigenlijk? Was ons bod geaccepteerd? Wisten de eigenaren überhaupt dat we geboden hadden en hoeveel? We kregen er geen hoogte van, maar problemi waren er ongetwijfeld niet…
Na een tijdje begrepen we dat Olita ons op het makelaarskantoor nodigde om een proposta d’acquisto op te laten stellen: een voorstel tot koop met een formeel bod. Dit document wilden we graag tekenen, maar we zouden liefst eerst een concept gemaild hebben. Dan konden we zien wat we allemaal gingen beloven. Olita begreep niet waarvoor
dat nodig was, want non ci sono problemi! Gelukkig snapte een collega van hem ons wel. We ontvingen een bozza, een concept, dat wij vervolgens aan onze expert Buttini voorlegden. Uit de bozza begrepen we dat we bij ondertekening van de proposta een aanbetaling moesten doen. Hoeveel? Daarvan hadden we geen idee.
Olita daarover bellen had geen zin: hij wist het ongetwijfeld ook niet en zou lukraak maar wat roepen. We konden net zo goed zelf iets verzinnen. We kozen voor tweeduizend euro. Dat leek ons een redelijke aanbetaling.
Maar toen we bij het makelaarskantoor aankwamen en Olita de cheque lieten zien was hij niet blij. “Impari!” riep hij een paar keer. “Impari!” Wat bedoelde hij toch? We keken elkaar vragend aan: snap jij het? Nee.
Later bleek dat hij tweeduizend geen lekker getal vond om de later nog te betalen bedragen uit af te leiden. Ons had het juist zo’n mooi rond bedrag geleken. Bovendien was Olita een gediplomeerd boekhouder, geregistreerd bij de Italiaanse Kamer van Koophandel! Hij had ons eerder heel trots zijn accreditatie laten zien: “Zie je wel hoe knap ik toen was?” Knap wat het uiterlijk betreft, vooruit, maar kennelijk minder bedreven in het rekenwerk?
De proposta spreekt ook over de provisie die de makelaar als beloning voor zijn bemiddeling krijgt. Een heikel punt, want het gaat hier om een paar procent van de koopsom, dat wil zeggen, om duizenden euro’s. Een percentage van maar liefst drie procent (door zowel kopende als verkopende partij!) scheen heel gebruikelijk te zijn! Gelukkig kwam onze dappere Buttini met een artikel van makelaarsvereniging op de proppen. Daarin stond dat er geen wettelijk vastgesteld minimumpercentage bestaat. De provisie was onderhandelbaar! Gewapend met dat artikel gingen we naar het makelaarskantoor. Het was direct duidelijk dat het onderwerp ‘provisie’ boven aan het prioriteitenlijstje van Olita stond. En uiteraard was het gewenste percentage drie procent, want dat was bij wet verplicht, zo betoogde onze makelaar.
Ik hield hem het door onze Buttini doorgestuurde artikel voor. Wij boden twee procent en geen cent meer. Olita’s blik stond meteen op onweer. Wat dachten we wel, wisten we dan niet hoeveel ze aan advertentiekosten spendeerden? Olita reed iedere dag af en aan om de huizen aan de man te brengen, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Een gezinsleven, nee, dat had een makelaar niet! Zijn arme bloedjes van kinderen! Italianen en melodrama… En bovendien: drie procent was wettelijk verplicht, herhaalde Olita. Ik wees opnieuw naar het artikel.
Uiteindelijk wonnen we het pleit, Maar toch waren we niet in een juichstemming. Het voelde nog altijd als het weggeven van heel veel geld aan iemand die het niet verdiend had. Later hoorden we dat de verkopers wel drie procent betaald hadden. Terwijl zij ook heel ontevreden waren over de door Olita ‘verleende diensten’.
Na alle schermutselingen tekenden we de proposta en daarmee was ons aanbod definitief. Hoe zou de verkoper reageren? De inkt van onze handtekeningen onder de proposta was nog niet droog toen de telefoon op Olita’s bureau rinkelde. Heel toevallig belde net nu de verkoper. In onnavolgbaar Italiaans deed Olita hem verslag.
Jammer genoeg kwam de eigenaar niet meteen met een tegenbod. Maar hij zou vanavond bij Olita langskomen om erover te praten. Wij wachtten thuis in spanning af, maar een fles spumante stond alvast koud voor het geval dat.