Enkele jaren geleden belandden we samen met enkele vrienden op de rommelmarkt van Martina Franca (Puglia). Ieder van ons had zo zijn/haar eigen interesses wat resulteerde in enkele zeer diverse maar even verrassende aankopen.
Ikzelf beperkte me tot het rondsnuisteren in een boekenstalletje omdat het me wat riskant leek om een antieke broodkast het vliegtuig binnen te smokkelen. Mijn oog viel op een vroegere uitgave van de Touring Club Italiano (TCI): “Città da scoprire; Guida ai piccoli Centri di grande Fascino”. Een turf van 640 pagina’s, droog 1,750 kg. Voor de gedetailleerde beschrijving (met zeer duidelijke kaartjes!) van 180 “kleine centra” telde ik exact 5 euro neer.
Met 15 steden is Umbrië goed vertegenwoordigd. Eerder had ik het reeds over Montefalco en Bevagna. De belofte van toen om in de nabije toekomst nogmaals door het centrum van deze regio te dwalen, poog ik nu in te vullen. Daarbij laat ik me leiden door de TCI. Het wordt een atletische hinkstapsprong van het ene naar het andere plaatsje. Al zal men in meerdere van die steden niet zo gelukkig zijn met dit verkleinwoord. Maar in deze Olympische periode is deelnemen belangrijker dan winnen. Zegt men.
De postbode werd niet vergeten
We beginnen onze korte rondreis in Spoleto dat door velen als het mooiste stadje van Umbrië wordt bestempeld. Je kunt hen moeilijk ongelijk geven want het is er heerlijk slenteren door de smalle middeleeuwse steegjes, over de trapjes en hellingen, onder een Romeinse boog, langs historische paleizen en andere Romeinse resten. Uitdagend vermoeiend is het wel want omzeggens alle plaatsen in deze regio zijn gevestigd tegen de hellingen of helemaal bovenaan een heuveltop. Zo ook Spoleto.
Een imposant kasteel domineert de heuvel van waaruit het toezicht houdt op de Ponte delle Torri. Deze middeleeuwse brug is zo maar eventjes 230 m lang en 80 m hoog en rust op de sokkels van een Romeinse aquaduct. Het architectonisch hoogtepunt is echter zonder twijfel de kathedraal. De romaanse voorgevel getuigt van een stralende eenvoud. Vijf arcaden bieden toegang tot het voorportaal dat bekroond wordt met een onopvallende balustrade, in de juiste proporties. Daarboven werden 5 rozetten geplaatst waarvan de vier kleinsten de evangelisten voorstellen. Een prachtige 13de-eeuwse mozaïek siert de top, geflankeerd door twee blinde nissen en opnieuw drie rozetten. Links van de kerk is de klokkentoren aangebouwd die mij een Venetiaanse indruk geeft. Als bouwmateriaal werden blijkbaar nogal wat Romeinse stenen gerecupereerd.
Het interieur verschilt in niet zo veel van gelijkaardige rijke, historische kerken. Maar één zaak zal ons steeds vrolijk stemmen als Spoleto ter sprake komt. Aan de lange zijde van een van beuken zijn in de vloer een dertigtal grafkelders aangebracht. Wellicht zijn in de loop van de eeuwen de inscripties rond de overledene(n) reeds lang afgesleten waardoor de identiteit van de bewoner(s) niet steeds heel duidelijk is. Daarom heeft men vandaag al die graven netjes genummerd. Dan hoeft de postbode geen tijd te verliezen met het ontcijferen van die Latijnse teksten.
Muziek, theater en nog meer optredens
Een prachtig zicht op de façade van de kathedraal geniet u vanaf de traag aflopende trappen die vanaf het centrum naar de Piazza del Duomo leiden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze locatie opgenomen wordt in het jaarlijkse Festival dei Due Mondi, een van de belangrijkste internationale muziekfestivals. Voor de kathedraal wordt een immens podium opgesteld en de trappen fungeren als een natuurlijke tribune.
Spoleto wordt met dit festival herschapen tot één kunstencentrum. Op diverse plaatsen, zowel in- als outdoors, wordt de stad overstelpt met theater, voordrachten, klassieke concerten, ballet, jazz, workshops… Het spreekt dan ook vanzelf dat het Romeinse theater eveneens het decor vormt van meerdere culturele events. Ook de jongeren worden actief betrokken met allerlei activiteiten en diverse vakantieformules.
Een groene verpozing langs de via Flaminia
We verlaten Spoleto langs de Via Flaminia noordwaarts. Al vlug ontdekken we de groene oase van de Fonti di Clitunno, de bronnen van het gelijknamige riviertje. Reeds in Romeinse tijd moet het voor de reizigers langs deze heirweg een aardige rustplaats zijn geweest want zowel Vergilius als Plinius de Jongere hebben er lovende woorden voor over. Het was tevens een offerplaats. Ook latere dichters beschrijven de schaduwrijke plaats in idyllische en romantische bewoording.
Op een zeer goede Olympische speerworp verder staat het kleine Tempietto del Clitunno. In zijn huidige vorm dateert het kerkje uit de Lombardische tijd maar werd wellicht opgericht op vroegere Romeinse fundamenten.
Spello, een verrassende ontdekking
Voor vele liefhebbers van Umbrië bega ik nu een doodzonde maar Foligno laat ik letterlijk links liggen om pas halt te houden in Spello. Dit plaatsje van nog geen 9000 inwoners neemt een bijzondere plaats in langs de Via Flaminia. Hoog bovenop een heuvel heeft het de vroegere Romeinse omwalling volledig bewaard, weliswaar in latere tijden verbouwd, aangepast of verstevigd. Zonder twijfel behoort de Porta Venere tot een van de mooiste toegangspoorten in de regio. De beide twaalfhoekige hoektorens dateren echter wel uit de romaanse tijd.
Grote architectonische wonderen zal je in de stad niet aantreffen. De sfeer wordt er volledig gedomineerd door de smalle centrale weg die van zuid naar noord loopt en nog voor een groot deel het oude Romeinse patroon volgt. Elk hoekje of zijsteegje is een pittoreske foto waard. Wie door het slenteren de nood voelt opkomen tot een verfrissing, raad ik aan om in de Via Garibaldi bar Giardino Bonci binnen te stappen. Het is niet het meest uitgelezen restaurant, maar de omvangrijke tuin biedt een prachtig panorama op Umbrië.
Spello kan ook bogen op nog meer verrassingen. In 2005 werden bij de aanleg van een parking de restanten van een Romeinse villa ontdekt. Tot dusver kwam een mozaïekvloer van niet minder dan 500 m² aan het licht (Villa dei Mosaici di Spello). En wie zijn tocht via de secundaire weg naar Assisi wil verder zetten stopt beter eerst even op de parking van het lokale sportveld. Daarna volgt een wandeling van een goede 500 meter langs deze zelfde weg.
Eerst ontdekken we aan onze linkerkant de restanten van wat ooit het amfitheater was. Toegegeven, veel blijft er niet van over. Maar het toont heel duidelijk aan dat arena’s bijna steeds helemaal buiten de stadmuren werden opgetrokken. Honderd meter verder, aan de andere kant van de weg, staat eenzaam het romaanse kerkje van San Claudio. Het dateert uit de 12de13de eeuw.
En ten slotte, iets voorbij de flauwe bocht, vindt u de ingang tot de Villa Fidelia (of Villa Costanza). De barokke tuin werd in terrasvorm aangelegd terwijl de villa gebouwd werd op vroegere Romeinse funderingen. Binnen is een fraaie collectie schilderijen te bewonderen waaronder ook werken van enkele moderne meesters zoals Renato Guttuso.
Tijdens het terugwandelen heeft u een prachtig zicht op Spello.
Marc Vandenbon – Auteur van “Innemend Italië” – www.innemenditalie.be