Er was eens een koningin die op een dag haar kroon verborg en zich in het koninkrijk van Massimo Gervasini begaf, de beroemde bontbewerker uit Como.
Het lijkt het begin van een sprookje, maar dan één waar Massimo zich op het moment zelf niet van bewust was. Het verhaal begon vorig jaar, toen Massimo op zijn bedrijf Emmefurs een telefoon kreeg van een dame die vroeg of hij voor haar een kostbare bontjas kon hermodelleren. Uiteraard was dat geen probleem. De jas kwam aan en Massimo maakte een bestek op, op naam van Paola de Belgique. Het leek hem een nogal rare naam, maar schonk er verder geen aandacht aan omdat hij nog wel eens buitenlanders met een ‘de’ in de naam over de vloer kreeg.
Tot de dag dat de jas klaar was en hij ‘mevrouw de Belgique’ probeerde te bellen. Hij kreeg iemand aan de lijn die zei dat zij momenteel in het buitenland was en dat hij best haar nicht kon bellen voor de verdere afhandeling. Inderdaad, enkele dagen later kreeg hij een bericht op zijn telefoon: “Goeiedag, ik ben de nicht van koningin Paola”. Massimo dacht in het begin dat het een grap was, tot hij verder nadacht en zich realiseerde dat ‘mevrouw de Belgique’ in feite Paola Ruffo di Calabria, koningin van België was.
Enige tijd later kreeg hij terug een bericht van de nicht om te zeggen dat haar tante de jas zou komen oppikken. Inderdaad verschenen enkele uren later drie auto’s met lijfwachten en ook Paola en Albert. Massimo begon zich uiteraard ongemakkelijk te voelen, maar daar was blijkbaar geen reden voor. Albert nestelde zich in een zetel, terwijl Paola de jas paste, hem terloops nog advies vragend over welke knopen nu het best zouden passen. “Het leek een gewoon doordeweeks koppel”, aldus Massimo.
Enkele dagen terug kreeg Massimo een handgeschreven briefje van Paola, om hem te bedanken voor het mooie werk dat hij had geleverd. Er zat ook een foto bij van de cover van Paris-Match, het bekende Franse weekblad, waar Paola stond met het haar jas ‘made in Como’.
Nog een interessant weetje: dit verhaal is ook beschreven in het nieuwe boek van Giuseppe Guin, “Mano di Donna”, maar daar zijn de echte namen uit discretie weggelaten. Wij hebben dat dus niet gedaan.