25 april is een belangrijke datum voor Venetië. Op dag van de bevrijding van het fascisme vieren de Venetianen bovendien het “festa del Bòcoło”, de traditie om een roos aan te bieden aan de vrouw die je liefhebt.
Over het waarom van die roos zijn er twee versies.
De ene vertelt het verhaal van de troubadour Tancredi die verliefd was op een dame van adel, Maria Partecipazio. Om meer aanzien te krijgen ging de troubadour in het leger, maar hij sneuvelde jammerlijk en viel daarbij in een rozentuin. Een vriend bracht het slechte nieuws naar de adellijke dame en overhandigde haar een rode roos, ’s anderendaags vond men haar dood op bed met de roos in haar hand.
De andere legende heeft te maken met het verhaal over de evangelist Marcus, dat je onderaan leest.
Naast het graf van Marcus groeide er een rozenstruik, deze werd geschonken aan een bemanningslid van de boot die de resten naar Venetië bracht. Hij plantte die in zijn tuin. Na zijn overlijden werd de tuin verdeeld tussen zijn twee zonen, de rozenstruik markeerde de grens. Jaren later werd een jongen van de ene tak van de familie verliefd op een meisje van de andere tak, ze ontmoeten elkaar steeds aan de rozenstruik en de eerste roos die er dat jaar bloeide werd door de jongen aan zijn geliefde geschonken…
Nog niet GRATIS geregistreerd als Italofan? Doe het dan meteen!
En … niet te vergeten is het de feestdag van de Heilige Marcus, evangelist patroonheilige van de stad.
In 828 zo gaat het verhaal, slaagden twee behendige handelaars, Buono van Malomocco en Rustica van Torcello, er in de stoffelijke resten van Sint Marcus te bemachtigen in Alexandrië en ze met een list naar Venetië over te brengen. Ze verstopten het lichaam onder een hoop varkensvlees en omzeilden zo de controle van de Muzelmannen die dit onreine vlees niet wilden aanraken.
Hun ontvangst in de stad was een ware triomf, want zij maakten de legende van Marcus de evangelist helemaal waar. Toen deze predikte in de lagune verscheen er immers een engel die hem begroette met de woorden: ”Pax tibi Marce Evangelista meus, hic requiescet corpus tuum” (“vrede zij met u Marcus, evangelist, hier rustte uw lichaam”). Daarom houdt de gevleugelde leeuw, symbool van Venetië, een boek vast waarop deze tekst te lezen valt.
Op 25 april werd het traditionele gerecht dat het begin van de lente moest inwijden, geserveerd tijdens een banket in het Dogenpaleis: een gerecht tussen risotto en een dikke soep, waarvan de consistentie nog ‘beet’ moest hebben “all’onda”.
Het geheim achter dit gerecht waren de erwtjes “baccelli” die minstens twintig minuten moesten koken en waarvan het kooknat, beetje bij beetje, werd toegevoegd aan de rijst, de Vialone Nano, die eerst gefruit werd met ajuin en spekjes, op het eind werden dan de erwten (piselli) toegevoegd.
De erwten en de rijst kwamen uit de buurt van Vicenza en werden als primeurs aangeboden aan de Doge. Deze erwtjes waren klein en zoet.
Volgens een ander verhaal zou veldheer Manin zijn avondmaal hebben moeten onderbreken als gevolg van bombardementen van de Oostenrijkers en zou hij bij het verlaten van de tafel “adio bisi” (vaarwel erwtjes) gezegd hebben. Het gerecht prijkt nu nog regelmatig op het menu als “risi e bisi”.