Op 36 km van de Adriatische zee vinden we in een heuvelachtig landschap, op 485 m hoogte, het stadje Urbino dat vandaag zo’n 16.000 inwoners telt. Al bij al geen grote stad, maar met een met een ongekende Renaissancecharme en een rijkdom aan historische schatten toch groots in vele opzichten. Sinds 1998 prijkt de stad op de lijst van UNESCO-werelderfgoed.
Een verblijf in de Marken is niet compleet zonder een bezoekje aan Urbino. De stad ademt nog de sfeer van vervlogen tijden uit. Je kunt er uren slijten in de Galleria Nazionale, om vervolgens een kijkje te gaan nemen in het geboortehuis van Rafaël. Als je genoeg hebt van die portie cultuur, kun je er voorts ook nog eens heerlijk genieten van alle streekproducten.
Urbino is ontstaan in de derde eeuw v.Chr. uit een Romeinse nederzetting, municipium Urbinum Metaurense. De naam Urbino zou afgeleid zijn van Urbs bina, wat dubbele stad betekent, verwijzend naar haar ligging op twee heuvels in de vallei van Metauro en Foglia.
Wie de stad met de auto nadert, ziet haar dan ook al van ver opdoemen. Urbino behield grotendeels haar uitzicht en haar oppervlakte tot ze op het eind van de elfde eeuw gevoelig begon uit te breiden. Uit die tijd dateren de stadsmuren. Vanaf 1200 komt de stad in handen van de adellijke familie Montefeltro. Dat betekent het begin van een nieuw, glorieus hoofdstuk voor de stad.
De erfenis van Montefeltro
Vanaf het Trecento zwaaiden in Urbino de telgen van de familie da Montefeltro de plak. Wat de familie Medici of d’Este betekende voor respectievelijk Firenze en Ferrara, hadden de da Montefeltro aan invloed hier. Tijdens de dertiende en veertiende eeuw koos het huis Montefeltro in de strijd tussen de pausgezinde welfen (“guelfi”) en keizergezinde ghibellijnen (“ghibellini)” aanvankelijk partij voor de paus. Later veranderde ze dan het geweer van schouder en vocht in dienst van de paus tegen de Florentijnen (zie ook artikel over Dante).
Een dertiende-eeuwse telg, een zekere Guido da Montefeltro, werd zelfs door Dante geciteerd in zijn Divina Commedia. Dante plaatst hem in het Inferno, in de achtste hellecirkel, omdat hij valse raad gaf aan de familie Colonna, die overhoop lag met de paus. Toch wel een grote zonde om vals advies geven, zeker als je weet dat de man op het einde van zijn leven een franciscanermonnik was. Het zou dan ook de heilige Francicus van Assisi zelf geweest die zijn ziel kwam halen om hem te straffen voor zijn zonden.
Reputatie als kunststad
De beroemdste – of is het beruchtste? – telg van het geslacht Montefeltro is echter Federico da Montefeltro, die van 1444 tot 1482 over Urbino regeerde. Niet alleen was hij een erg begenadigd veldheer (“condottiere”), verstandig diplomaat en sluw politicus. Hij was ook een enthousiast kunstliefhebber en gaf een grote impuls aan de letteren en schone kunsten. Hij was al even onderlegd in de kunsten als hij beslagen was in de wapens. Hij trok wijd en zijd humanisten aan om zich in Urbino te komen vestigen. Zo bouwde hij de reputatie van Urbino als cultuurstad uit. Naar verluidt zou de bibliotheek van Federico da Montefeltro een van de grootste in Europa geweest zijn. Onder zijn heerschappij bereikte Urbino een nooit geziene pracht.
In 1465-1466 bestelde hij bij Piero della Francesca en portret van hemzelf en zijn vrouw Battista Sforza. De compositie is verrassend: volledig in profiel met op de achtergrond een oneindig landschap. Maar het is vooral de haakneus van Federico die de geschiedenis is ingegaan. De hertog had, zo wil althans la petite histoire, zijn rechteroog verloren in een gevecht. Daarbij was ook de rechterzijde van zijn gezicht gruwelijk verminkt geraakt. Kwatongen beweerden echter dat hij de bovenkant van zijn neus operatief zou hebben laten verwijderen. Zo kon hij met één oog ook langs rechts kon kijken – wie weet om vijanden van overal te zien aankomen. Hij zou gevraagd hebben om zich van zijn beste kant te laten afbeelden. Daardoor staat hij dus op het tweeluik rechts van zijn echtgenote afgebeeld, terwijl eigenlijk volgens de traditie de man links hoort te staan.
Lees verder: Urbino deel 2.
Meer op deze website over Urbino? Klik hier
Dit artikel verscheen in Buonissimo magazine nr 1 uit 2015.