Het Valchiavenna is het dal van de rivier de Mera, die vanuit de Alpen in zuidelijke richting stroomt en uitmondt aan de noordpunt van het Comomeer. De belangrijkste plaats is Chiavenna, aan de voet van de Alpen. Bij dit dorp beginnen twee routes naar Zwitserland, één over de Splugapas, de ander over de Maloja en Julierpas. Rond Chiavenna en de verschillende zijdalen spelen talloze legendes, waarvan je er hier een kan ontdekken.
Het valt op dat er veel verhalen zijn waarin heksen of duivels een rol spelen. Dit komt ons nu ongeloofwaardig over, maar voor de mensen in die vroegere eeuwen was dit niet het geval. Heksenvervolgingen (inquisitie) vonden in dit hele gebied veelvuldig plaats. Talloze vrouwen eindigden dan ook op de brandstapel.
Talloos zijn de verhalen over heksen. Een ervan speelt boven Nogaredo, een gehucht tussen San Pietro en Era en wordt verteld door Pierina del Giorgio in het boek ‘Vocabulaire van het dialect van Samolaco’ uit 2005.
Langs het voetpad van piazza Caprera, iets boven Mot de Mugnina, lag een enorm groot rotsblok waarvan gezegd werd dat er een heks achter woonde, een lelijke en boosaardige vrouw, die iedereen schrik aanjoeg.
Op een dag had de heks bedacht om de massa omlaag te laten rollen in de Vallei van Bolgadrègna om daarmee de watertoevoer te blokkeren. Maar toen zij het probeerde, lukte het niet om de steen in beweging te krijgen. Daarop nam ze een sterke ketting en legde die om de steen. Ze trok uit alle macht, maar de steen bewoog niet. Tenslotte gaf ze het op en haalde de ketting eraf, maar de afdruk daarvan is nog altijd zichtbaar op het rotsblok.
Daarmee is het verhaal over de heks echter nog niet afgelopen. Ze deed niet liever dan schade toebrengen aan het vee en de boeren. Eén van die boeren was echter niet bang voor haar en bedreigde haar zelfs: Als ze niet ophield met onheil te brengen over de mensen, zou hij haar mores leren! Echter dacht ze er niet over om op te houden met haar streken. Integendeel, ze dacht erover na hoe ze zich zou kunnen ontdoen van die lastige boer en ze besloot dit te doen gedurende de nacht van Sint Johannes, de kortste nacht van het jaar.
Ze sprak af met andere heksen om de krachten van het licht te weerstaan en hem op te wachten langs het smalle voetpad en hem daar ten val te brengen. Diezelfde dag wachtte ze hem op toen hij met een grote last hooi op zijn rug over het smalle voetpad omlaag kwam en ze veranderde zichzelf in een braamstruik midden op het pad, zodat hij daarover zou struikelen. Maar de boer, die erop verdacht was, hakte met zijn mes de struik in stukken en gooide die in het ravijn. Vervolgens liep hij rustig verder. Thuisgekomen hoorde hij van de kerk de doodsklok luiden. Ze vertelde hem dat de heks uit het dal dood was en een verschrikkelijk einde had gevonden. Ze was in stukken in het ravijn teruggevonden. Hij begreep meteen wat er gebeurd was maar vertelde het aan niemand.
Hoe het ook zij, van de heks is nooit meer iets vernomen.