Mythen en sagen vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
Tot begin 1900 was in heel Europa de kindersterfte hoog. Kinderen werden daarom, als het enigszins mogelijk was, al op de dag na hun geboorte gedoopt. Het was vooral daarom dat iedere parochie probeerde een eigen doopkerk te krijgen.
Zo klaagden de inwoners van Gera Lario er herhaaldelijk over dat ze helemaal naar Olonio in het Pian di Spagna moesten lopen voor de doop. Vooral in natte perioden was het voor hen vrijwel onmogelijk dit moerasachtige gebied te bereiken. Daarop kregen ze in 1482 inderdaad hun eigen doopkerk. We kennen een soortgelijk schrijven uit 1477 van de bewoners van het bergdorp Garzeno, waarin ze klagen dat het voor hen in de winter praktisch onmogelijk was om naar Dongo te komen voor de doop van hun pasgeborenen.
Hierover gaat ook het volgende verhaal uit begin 1900. De inwoners van het dorpje Portone Alto moesten voor de doop afdalen naar Gittana del Monte di Varenna, in de zomer al meer dan een uur gaans. In dit dorp werd op een zekere dag in een januari maand met veel sneeuw een jongetje geboren. Ingepakt als een mummie werd hij in de draagmand naar de dorpskerk gebracht door zijn ouders en peetvader, een tocht die vier uur duurde. Beneden werd het jongetje Johan gedoopt.
Alvorens de zware terugtocht te aanvaarden, aten en dronken ze het een en ander in de herberg bij de kerk. Op de terugweg omhoog droeg de vader de mand met de pas gedoopte baby. Teruggekomen in Portone, tegen het vallen van de avond, wilde men het kind uit de mand tillen, maar tot ieders grote schrik was de baby verdwenen. De vader herinnerde zich dat hij onderweg een keer was gevallen, van vermoeidheid of wellicht de wijn, en waarschijnlijk was het kind daarbij uit de mand in de sneeuw gevallen. Onmiddellijk gingen de mannen weer terug, het was inmiddels al donker en het sneeuwde opnieuw. Halverwege vonden ze tot hun grote opluchting de kleine Johan – hij was nog goed ingepakt in de wol en bedekt met een dunne laag verse sneeuw. Gelukkig bleek hij niets over te houden van het avontuur, maar sindsdien had hij voor zijn hele leven de bijnaam ‘verloren Johan’.