Vittorio Jano, technisch genie

130 jaar geleden, op 22 april, werd in San Giorgio Canavese (Piemonte) Vittorio Jano geboren. Eigenlijk was zijn naam Viktor János, gezien zijn ouders Hongaarse immigranten waren.  Jano zou een belangrijk figuur worden in de Italiaanse automobielgeschiedenis. Zijn technische ontwerpen waren ronduit geniaal en de raceauto’s die hij ontwierp waren superieur.

Van Ceirano naar Fiat

Na zijn technische studies begon Jano te werken voor Ceirano. Ceirano was in de beginperiode van de auto-industrie een belangrijk persoon en betrokken bij vele opstartende autobedrijven. In 1911 begon het echte werk toen Jano naar Fiat verhuisde. Daar werkte hij onder de briljante ontwerper Carlo Cavalli.

Fiat was in die tijd één van de wereldleiders op het gebied van automobieltechnologie. In 1921 werd Jano hoofd van een ontwerpteam binnen Fiat en werkte hij aan de historische 2 liter 805 raceauto, die de concurrentie vér vooruit was. In deze periode raakte hij bevriend met Luigi Bazzi, die later naar Alfa Romeo in Milaan zou overstappen.

Alfa Romeo

De Alfa Romeo P2 tijdens de GP van België

Het succes van deze raceauto kwam onder de aandacht van Nicolò Romeo, nieuwe eigenaar van ALFA dat vanaf dan Alfa Romeo zou noemen. Onder impuls van Enzo Ferrari, die destijds bij Alfa verantwoordelijk was voor de raceafdeling, werd Jano naar Alfa Romeo gelokt. Jano ontwierp voor Alfa Romeo de P2, een zeer geavanceerde raceauto. Het was een schot in de roos.

Deze auto’s waren zo superieur dat ze de competitie radeloos maakten. Een anekdote van de GP van België in 1925 toont dit aan. De Alfa’s lagen zo ver vooruit op de rest dat ze voor het einde van de race in de pits kwamen en werden gepoetst om zo netjes als eerste over de meet te kunnen rijden. Spannend voor de toeschouwers was het wel niet, maar het kampioenschap was wel binnen.

De P3 met Fangio in de GP van Duitsland

Jano deed dit nog eens over met zijn volgende ontwerp, de P3, die meteen vanaf zijn eerste deelname won. Het was de eerste monoposto ter wereld en bulkte van technische innovaties. De auto zou nog jaren competitief zijn. De beroemdste overwinning van de P3 kwam zeer laat in zijn carrière toen Tazio Nuvolari in 1935 de gecombineerde Duitse macht van Mercedes en Auto Union versloeg.

Die race, de Grand Prix van Duitsland op de Nürburgring, wordt beschouwd als een van Nuvolari’s grootste overwinningen aller tijden. En dat voor de ogen van tientallen nazi-functionarissen. De Duitsers waren zo overtuigd van hun superioriteit dat ze zelfs niet de moeite hadden genomen om te voorzien in het Italiaanse volkslied. Wat kon een oude Alfa immers doen tegen de nieuwste Duitse en met nazigeld gesponsorde wagens? Gelukkig had winnaar Nuvolari zelf een LP meegebracht. Het is een understatement om te zeggen dat Hitler die dag geen blij persoon was.

Jano ontwikkelde ook auto’s voor de weg. Hij ontwierp een serie 4-, 6- en 8-cilinder lijnmotoren met een lichtmetalen constructie, halfronde verbrandingskamers, centraal geplaatste bougies, twee rijen bovenliggende kleppen per cilinderbank en dubbele bovenliggende nokkenassen. Alfa Romeo gold toen als het beste wat er op de markt was.

Technische superioriteit in de jaren ’30, de Alfa Romeo 8c 2900 (foto Simon Davison)

Lancia

De D50 met Ascari achter het stuur

In 1936 ontwierp hij de Alfa Romeo 12C met een V12 motor. De auto was echter geen succes en dit wordt als reden genoemd voor Vittorio Jano’s ontslag bij Alfa Romeo aan het eind van 1937. In datzelfde jaar stapte Jano over naar Lancia waar hij aan diverse projecten werkte, waaronder de Lancia Aurelia. Een technisch meesterwerk met de eerste V6 motor ter wereld. Ook mocht hij terug een Grand Prix wagen ontwerpen. De auto, de Lancia D50, zag het licht in 1954. Het verlies van piloot Alberto Ascari in 1955, de Le Mans-ramp van 1955 (82 mensen lieten het leven toen een Mercedes in het publiek knalde) én het gebrek aan geld deden Lancia echter afzien van GP-races. Ferrari nam het raceteam over, Jano incluis.

Ferrari

Dit bleek een goede zet van Ferrari, want ze werden in 1956 met Fangio wereldkampioen.

Ferrari 290 MM (foto Tino Rossini)

Jano’s bijdrage aan Ferrari was trouwens aanzienlijk. Onmiddellijk begon hij te werken aan een nieuwe V12 motor om de bestaande inline-4-motorige sportwagens te vervangen. Jano presenteerde zijn nieuwe Jano V12 motor in de Ferrari 290 MM. De nieuwe serie van de Jano-gemotoriseerde sportwagens hielp om twee World Sportscar Championship titels in de wacht te slepen.

Met de aanmoediging van Enzo’s zoon, Alfredo of Dino voor de vrienden, verdrongen de Jano V6 motoren de grotere Lampredi en Colombo motoren in sommige races. Na Dino’s dood werd Jano’s “Dino” V6 de basis voor de Formule Twee en Tasman Series inspanningen van het bedrijf. Later, met ervaring in zowel Ferrari als Dino middenmotor sport prototypes, legde het de basis voor hun eerste middenmotor wegauto, de Dino 206 GT van 1967. De V6 en V8 motoren gingen Ferrari’s focus op de V12 verdringen en hun afstammelingen worden vandaag de dag nog steeds gebruikt.

Jammer genoeg zou Jano dat niet meer meemaken. Net als Enzo Ferrari, verloor Jano zijn eigen zoon in 1965. Overmand door verdriet werd hij daarop ernstig ziek en pleegde hij op 13 maart 1965 zelfmoord in Turijn.

De Ferrari Dino 206

Taste-Italy.be maakt gebruik van cookies. Door onze website te bezoeken verklaar je je hiermee akkoord. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'cookies toestaan" om de surfervaring te verbeteren. Als je doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van de cookie-instellingen of je klikt op "Accepteren" dan ga je akkoord met deze instellingen.

Sluiten