Vandaag zou Pier Paolo Pasolini 100 jaar zijn geworden. Pasolini, ook bekend onder zijn initialen PPP, was een Italiaans filmregisseur, dichter, schrijver en marxist, geboren op 5 maart 1922 in Bologna en overleden op 2 november 1975. Maar wie was deze man die de mensen blijft begeesteren?
Enkele jaren gelden droeg de Amerikaanse rockster Patti Smith haar jubileumconcert in de Villa Manin in Udine op aan Pier Paolo Pasolini, voor wie ze een blijvende bewondering bleef koesteren na het zien van ‘Il Vangelo secondo Matteo’. Hoe komt het dat the godmother of punk nog zo onder de indruk is van zijn werk? Waarom duiken in Trastevere beklijvende muurschilderingen op die Pasolini voorstellen met zijn eigen dode lichaam in de armen? En waarom pakte het internationaal gerenommeerde festival ‘Il Cantiere internazionale d’Arte’ van Montepulciano uit met een opera gebaseerd op de personages van Pasolini’s poëzie? Blijkbaar blijven meer dan 40 jaar na zijn gewelddadige dood zijn kritiek op de consumptiemaatschappij en de Italiaanse politiek én zijn persoonlijke zoektocht naar onbedorven beschavingsvormen inspireren.
De Kikker en de lastpost
In 2014 op het filmfestival van Venetië stelde regisseur Abel Ferrara de biopic ‘Pasolini’ voor, met Willem Dafoe in de hoofdrol. De figuur Pasolini, en dan vooral zijn tragische einde, heeft meer dan één geïnspireerd. Marco Tullio Giordana, bij ons vooral bekend dankzij zijn epos ‘La meglio gioventù’, regisseerde in de jaren ’90 ‘Pasolini: un delitto italiano’. In de eerste scènes maakt een politiewagen jacht op een grijze Alfa Romeo, die met hoge snelheid langs de kustweg van Ostia giert om half twee ’s nachts, bovendien in de verkeerde richting. Genoeg voor de agenten om de achtervolging in te zetten en de bestuurder, de minderjarige Pino Pelosi, aan te houden. De auto blijkt gestolen, op de papieren staan de gegevens van Pier Paolo Pasolini, op dat moment een bekende Italiaan. Pelosi wordt ingerekend en naar de jeugdgevangenis gebracht, de agenten gaan naar huis.
Op 2 november 1975 om half zeven ’s ochtends ontdekt de bewoonster van één van de barakken in Ostia een lijk. Het blijkt om de meest besproken intellectueel van het moment te gaan. Het zwaar gehavende lichaam van de dichter ligt open en bloot te midden van journalisten, politieagenten en een meute toeschouwers terwijl cruciale sporen letterlijk worden uitgewist – bewust of uit nonchalance. De crime scene verwordt al snel tot een politiek forum waar bevriende intellectuelen hun afschuw komen uiten en en passant graag een complottheorie lanceren.
Pasolini was scomodo, een ongemakkelijk personage dat uit weg geruimd moest worden. Pino Pelosi bekent de moord onmiddellijk en blijft bij zijn verhaal. De schrijver, van wie bekend was dat hij ’s nachts jongens oppikte, had hem uitgenodigd om samen iets te eten, bracht hem dan naar Ostia en in ruil voor 20.000 lire deed Pelosi wat Pasolini vroeg. Toen Pelosi niet wou ingaan op verdere seksuele avances kwam het tot een gevecht. Dat liep uit de hand: Pelosi verdedigde zich met een houten plank en raakte zijn tegenstander. Dan zette hij zich aan het stuur van de Alfa, reed een paar keer over het lichaam van de dichter en maakte zich uit de voeten. Zelfs voor een Romeinse straatjongen een ongemeen wrede daad.
Het verhaal van Pino Pelosi, aka ‘De Kikker’, klopt niet met wat getuigen hadden gehoord. Eén visser spreekt van een vijftal aftuigers die Pasolini minutenlang sloegen, ergens anders duikt een auto op met nummerplaat uit Catania, die op dezelfde plaats en op hetzelfde moment is gesignaleerd, in de kranten verschijnen berichten over een afrekening uit het milieu, een afrekening van de politiek, een afrekening van de maffia, een afrekening met een lastpost.
Pelosi houdt echter voet bij stuk en gaat de gevangenis in voor bijna 10 jaar. Na zijn vrijlating vertelt hij een heel ander verhaal: drie mannen achtervolgden hem en Pasolini, trokken de schrijver uit de wagen en knuppelden hem neer. Pelosi raakte daarbij zelf gewond toen hij ter hulp wou komen. Uit schrik voor zijn eigen leven en dat van zijn familie – hij zou meermaals bedreigd zijn in de gevangenis – heeft hij al die jaren gezwegen. De aanwezigheid van ander DNA in het bloed op Pasolini’s lichaam zet de bewering van Pelosi alleen maar kracht bij. Toch werd het gerechtelijk onderzoek dit jaar definitief afgesloten. Regisseur en journalist David Grieco was als één van de eersten bij het lichaam van Pasolini. In zijn film ‘La Macchinazione’ (2016) zet hij de hypotheses rond Pasolini’s dood op een rijtje. Ondertussen heeft het parlement op vraag van de politieke partij Sel een onderzoek geopend.
Jongens van het leven
‘We hebben in de eerste plaats een dichter verloren’, schreeuwt Alberto Moravia tijdens de begrafenis van Pasolini. ‘En er worden niet veel dichters geboren, misschien twee of drie per eeuw’. Pier Paolo Pasolini begint zijn productieve carrière inderdaad als dichter: hij schrijft zowel in het Italiaans, de taal die hij op school had geleerd, als in het Friulaans, het dialect van zijn moeder dat hij tijdens de lange zomervakanties in Friuli hoorde en sprak.
Uit zijn gedichten spreekt vooral een tomeloze hunker naar het leven, naar het pure bestaan van de boeren, eenvoudig en niet verpest door de cultuur van de burgerij. Toch heeft zijn eerste gedichtenbundel ‘Poesie a Casarsa’ ook een politieke boodschap. Het fascisme – de bundel verscheen in 1942 – verwelkomt auteurs in het dialect niet meteen met open armen. Een eengemaakt Italië dat onder één vlag in het buitenland vecht, het gebied uitbreidt en onder één leider verenigd is, spreekt bij voorkeur dezelfde taal. Het boek blijft in de handel maar krijgt nauwelijks recensies.
Later dicht Pasolini zowel in het Italiaans als in het dialect, terwijl hij ondertussen een andere, integere wereld beschrijft in zijn romans ‘Ragazzi di vita’ (1955) en ‘Una vita violenta’ (1959). Beide romans spelen zich af tegen de achtergrond van Rome dat als een feniks uit de as van de Tweede Wereldoorlog verrijst. Puin verdwijnt, nieuwe wijken ontstaan, Audrey Hepburn slalomt op een Vespa door de eeuwige stad en likt aan een ijsje op de Spaanse Trappen. Kortom, het gaat goed met Italië en met de Italianen. Ze vergeten stilaan de ontberingen van de oorlog en genieten gretig van de nieuwe welvaart.
In datzelfde Rome ontdekt Pasolini een onderklasse, de jongens van het sottoproletariato uit achterstandswijken als Pietralata en Mandrione. Ze groeien op in houten barakken, bidonvilles tussen torenhoge gebouwen, in de modder en het vuil, met verlepte prostituees langs de kant van de weg. Voor Pasolini zijn ze onbedorven, archaïsch puur, onaangetast door de waarden en normen van de kleine burgerij. Net zoals de Friulaanse boeren niet konden lezen of schrijven in hun bucolische wereld, zo bewegen deze jongens zich in een verdwijnende realiteit aan de rand van de maatschappij.
Als een neorealistische cineast beschrijft Pasolini het leven van Tommaso Puzzilli, hoofdpersonage uit ‘Una vita violenta’. Met zijn vrienden steelt hij zich een weg door het leven, prostitueert zich indien nodig en gaat samen met zijn fascistische kompanen op de vuist als een jongen uit de burgerij hun pad kruist. Wanneer hij verliefd wordt op Irene ziet het er naar uit dat zijn leven kan veranderen. Jammer genoeg arresteert de politie hem en draait hij de gevangenis in. Hij ziet een tweede kans wanneer zijn ouders een nieuwe woning toegewezen krijgen maar hij wordt ziek. Terwijl hij in het ziekenhuis ligt voor de behandeling van tbc sympathiseert hij met de communistische patiënten en verplegers. Eenmaal ontslagen zit hij op het rechte pad: hij maakt plannen voor zijn huwelijk, vindt werk en schrijft zich in bij de communistische partij. Tijdens de zoveelste overstroming van de Aniene redt hij een vrouw maar laat zelf het leven, verzwakt door de ziekte.
Pasolini observeert zowel het leven voor als na de ‘bekering’ van Tommaso en legt het vast zonder een standpunt in te nemen. Hij zou enkele jaren later hetzelfde doen in de film ‘Accattone’ (1961), waarin hij de straatjongens laat acteren. Ook in die film ontsnapt het hoofdpersonage niet aan zijn lot. Alleen door te sterven kan hij zich redden. De thematiek van het sottoproletariato slaat aan op het einde van de jaren ’50 en begin jaren ’60. Met de romans en de films ‘Accattone’ en ‘Mamma Roma’ (1962) krijgt Pasolini bekendheid bij een breed publiek. Ze betekenen ook het begin van een lange reeks gerechtelijke procedures. In totaal zou Pasolini 24 keer het voorwerp uitmaken van een aanklacht, gaande van obsceniteit over godslastering tot gewapende overval. Bijna altijd blijft de aanklacht zonder gevolg.
Valse revolutie
De jaren zestig zijn, aldus de kunstenaar, jaren van diepe culturele crisis. Met de opkomst van de televisie groeit het neokapitalisme uit tot een niets ontziende vervlakkende consumptiemaatschappij. Pasolini slaat terug met ‘Il Vangelo secondo Matteo’ en het surrealistische ‘Uccellacci e uccellini’. In deze allegorische film wandelen de acteurs Totò en Ninetto Davoli door de periferie van Rome. Ze ontmoeten de meest uiteenlopende personages, zoals een kraai die symbool staat voor de linkse intellectueel en hen de hele tijd op te zenuwen werkt door onophoudelijk te praten. Ennio Morricone tekent voor de muziek en Domenico Modugno zingt zelfs de titelsong, maar een commercieel succes blijft uit.
Kritiek leveren op de maatschappij doet Pasolini niet alleen in zijn films, gedichten en romans. Hij schrijft essays, draait reportages en slaagt erin zowel de goegemeente als een zekere progressieve intelligentsia tegen zich in het harnas te jagen. Het studentenprotest van ’68 kent in Pasolini’s ogen geen genade. Met het gedicht ‘Il P.C.I ai giovani’, vroegtijdig verschenen in L’Espresso, ontketent hij een polemiek van jewelste. Hij richt zich tot de jongeren die de revolutie prediken, maar die revolutie is fake, een instrument van de kleine burgerij. In de schermutselingen tussen studenten en politie kiest hij resoluut partij voor de politieagent, arbeiderszoon, tegenover de student, fils à papa.
Het viel bij het establishment van de communistische partij niet bepaald in goede aarde. Een laatste keer hoopt Pasolini een ideale wereld te creëren in de drie films die de ‘Trilogia della vita’ (1971-1974) vormen: ‘Il Decameron’, ‘I racconti di Canterbury’ en ‘Il fiore delle Mille e una notte’. Seksualiteit in alle mogelijke vormen staat centraal in de drie films. Deze naïeve seksualiteit staat mijlenver van de duistere film die hij later zal maken, ‘Salò o le 120 giornate di Sodoma’.
Het ergste moet nog komen
Pasolini’s zoektocht naar een onschuldige wereld strandt in de literatuur. Om hem heen groeit de macht van de consumptiemaatschappij, de burgerij die hij jarenlang heeft bekampt wint het pleit en maakt van de Italiaanse maatschappij eenheidsworst. Ideologieën sterven uit. In zijn columns in de Corriere della Sera neemt Pasolini de nieuwe mores op de korrel, spreekt zich uit tegen echtscheiding en abortus, wijst de politieke partijen, en met name de Democrazia cristiana, op hun verantwoordelijkheid in de terreuraanslagen van Piazza Fontana en schopt tegen de schenen van zowat iedereen. Koren op de molen van de aanhangers van de complottheorie na zijn dood.
Het jarenlange gevecht met de wereld en de vruchteloze zoektocht naar onschuld maken van Pier Paolo Pasolini een ontgoochelde en eenzame krijger. ‘Non ho più speranza’, zegt hij in een interview met Enzo Biagi, geen hoop meer dat Italië zich los kan maken van de macht van de media, van de consumptiemaatschappij die met haar overbodige goederen de cultuur vernietigt. Het zijn de woorden van een intellectueel begin jaren ‘70 maar ze konden evengoed vorige week gepubliceerd zijn.
Dat Pasolini’s werk net nu herontdekt wordt, heeft alles te maken met zijn ‘profetische’ uitspraken over de massamedia en hun invloed op het dagelijkse leven en denken. Er is geen weg terug en het wordt alleen maar erger. Op het moment van zijn dood laat hij een imposant oeuvre na: 24 dichtbundels, 14 romans, 26 scenario’s, 12 theaterstukken, 18 essaybundels en 23 films. Voor zijn films krijgt hij tien keer een officiële erkenning op een filmfestival, zowel in binnen- als buitenland. Hij schrijft ook zeven liedjesteksten.
Dichter, regisseur, recensent, theatermaker, schrijver, intellectueel: met Pasolini verliest Italië de laatste homo universalis. De vragen die hij zichzelf en de maatschappij stelt, blijven een modern publiek even sterk boeien.