Mythen en sagen vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
De straatjes in Nesso hebben een bijzonderheid: ze zijn opgebouwd uit traptreden bekleed met wilgenhout, zodat het dorp doorsneden wordt door lange steile trappen.
Sinds onheuglijke tijden zijn de inwoners van Nesso gewend om met lange, methodische passen te lopen – hun voeten in de traditionele sandalen – door de steegjes die steil van het meer tegen de berghelling oplopen, van de spectaculaire waterval van de bergkloof, tot de weiden hoog op de berg waar in warme maanden de kuddes heen worden geleid.
Maar er is ook het probleem van het vervoer naar de vallei van veevoer, hout en producten van de harde zomerarbeid: hoe dat te doen in een dorp dat nooit echte straatjes heeft gekend. Door de scherpzinnigheid van de mensen die hier geboren zijn, sterk en vasthoudend als de bergen waar ze voor hun bestaan van afhankelijk zijn, heeft men dit probleem reeds eeuwen geleden opgelost.
Ook nu nog kan iemand die door het dorp loopt plotseling worden verrast door een slepend geluid, langzaam en monotoon. Wat kan dat zijn? De nieuwsgierigheid zal snel worden bevredigd: uit de hoogte daalt een zware houten slee, getrokken door ossen, volgeladen met hooi of kazen. Het is een bizarre verschijning, een slee die niet over het ijs glijdt, maar over de spiegelgladde stenen van de helling.
Het curieuze vervoermiddel daalt af naar het meer, waar in vroeger dagen de grote ‘comballi’ wachtten, de traditionele vrachtboten op het Lario. Later sleept men ze weer omhoog, tot aan de bergweiden. Talloze malen per dag leggen de sleden deze reis af – hun slepend geluid is het geluid dat bij Nesso hoort.
Pas als de duisternis valt, zal de stilte weer bezitnemen van het dorp. Nu hoort men alleen nog het geluid van de waterval en de passen van nachtelijke voorbijgangers. Op de hoek van de steeg werpt een lantaarn zijn zwakke schijnsel over de stenen.