Op vele vlakken bengelt de Molise achteraan. Pas in 1963 werd het afgesplitst van de Abruzzen om een eigen regio te vormen. De 20ste en laatste van de Italiaanse republiek. Welke argumenten (behalve het creëren van enkele politieke posten) daartoe geleid hebben weet wellicht niemand meer. In oppervlakte en aantal inwoners laat het net Val d’Aosta de rode lantaarn dragen maar wat het aantal jaarlijkse toeristen betreft claimt de Molise opnieuw met recht en reden de allerlaatste plaats. Net geen 450.000 bezoekers per jaar. De Veneto grijpt de roze leiderstrui met bijna 70 miljoen toeristen.
De Molise kan niet bogen op internationaal bekende trekpleisters. Er zijn amper musea, geen fascinerende paleizen of kathedralen en de archeologische sites zijn ook op één hand te tellen. Het kan wel bogen op een prachtige natuur en ruimte. Heel veel ruimte. Toch hebben wij er in de loop van de voorbije jaren enkele opmerkelijke en interessante ontdekkingen gedaan. En het grote voordeel is dat je nergens moet aanschuiven.
Een vals klokkenspel
2010 was nog in de pre-gps-tijd, althans voor ons. We vertrouwden nog op ons onfeilbaar oriënteringsvermogen maar toch waren we gewoon aan de verkeerde kant van de bergrug Agnone binnen gereden. Om onze bestemming te bereiken moesten we ons beroepen op de hulp van het plaatselijk ontvangstcomité. Elk Italiaans dorp kent hen. De Raad der Wijzen en Ouderen die uren naeen zwijgend op een bankje zit. ’s Ochtends en ’s avonds. Daartussen heerst de totale lockdown. Volgens de leden bevond de pauselijke klokkengieterij zich op een steenworp daar vandaan. Gemakkelijk te voet te bereiken. Nooit gedacht dat die mannen nog zo ver konden gooien.
We kwamen net te laat om er de rondleiding te volgen. Maar u weet het, een mondje Italiaans kan wonderen doen. Zeker in streken waar men niet overspoeld wordt door de toeristen. Al vlug werden we persoonlijk begeleid tot de groep die reeds de eerste geheimen van het klokkenspel werden uitgelegd. Uiteraard alles in het Italiaans. Gelukkig ondersteund met passend beeldmateriaal.
Daarna volgde het bezoek aan de ateliers. Echt indrukwekkend hoe op totaal artisanale wijze elke klok een totaal eigen identiteit wordt aangemeten. Tot slot vergastte de gids ons op een soort van beiaardspel door met een hamertje in de juiste volgorde enkele klokjes aan te tikken. We herkenden enkele melodieën maar niet alles klonk ons even zuiver in de oren. Er zal wel een reden zijn waarom deze klokjes nooit verkocht werden.
Bois du Casier
Bij het verlaten van de werkplaats werd de groep handig door de shop geleid. Daar ontmoetten we de persoon die ons een uur voordien had binnengeleid. Ons positief antwoord op zijn vraag hoe we de uiteenzetting hadden ervaren besloot hem ertoe ons nog een privérondleiding te geven in de archieven. We vernamen nog meer over de geheimen van elke klok, de teksten die erop worden aangebracht, de symbolen… Alles prachtig uitgelegd door Pasquale Marinelli, de huidige manager van de Campane Marinelli, Pontificia Fonderia di Campane. De oudste klokkengieterij ter wereld bestaat trouwens reeds meer dan duizend jaar. Terloops, de rouwklok in het Bois du Casier te Marcinelle ter nagedachtenis van de 262 slachtoffers van de mijnramp in 1956, werd ook hier gegoten.
Toch is er nog één zaak die ik niet begrijp. Ik weet het, de uitleg was in het Italiaans en techniek is niet mijn sterkste kant. Maar hoe men er in slaagt om elke klok, hoe groot of klein dan ook, precies de juiste toon te laten klinken… En hoeveel verschillende muzieknoten zitten er niet in een beiaard? Wellicht ligt de kunde daarvan verborgen in eeuwen ambachtelijke ervaring.
Agnone is van oudsher verbonden met de metaalbewerking. Nu nog resten er enkele ambachtelijke familiale bedrijven. Op weg naar het oude historische centrum passeer je bij voorbeeld nog echte slotenmakers al wordt er ook wel wat toeristische prularia verkocht. Zelfs de horeca is goed vertegenwoordigd, iets wat in afgelegen streken steeds minder het geval is. De top van de heuvelrug wordt ingenomen door de historische kern met tal van kleine, maar soms aardige kerken. Merk ook de invloed van de Venetianen in de gevels van enkele oude huizen.
Waarom zo steil?
Iets ten zuiden van Agnone ligt Pietrabbondante, net zoals zovele plaatsen in de streek opgetrokken boven op een klein bergmassief. De vestiging stamt uit de Samnitische periode die de Romeinse overheersing vooraf ging. Getuige daarvan het beeld van een historische krijger die de bezoeker verwelkomt. Erg vredelievend ziet hij er niet uit.
Rustiger is het op de bergflank vlak voordat je het stadje binnen rijdt. De archeologische site oogt niet zo indrukwekkend voor wie net uit Rome komt, maar de ligging en het uitzicht compenseren veel. Zoals zovele kleine sites is er een (al te) ruime parking en een nieuw onthaalcentrum. Een pad langs enkele infoborden leidt naar beneden.
De restanten van het theater en van wat ooit twee tempels waren, zijn mooi gerestaureerd. Maar verder is er eigenlijk weinig en moet je nogal veel aan je verbeelding overlaten. Gelukkig hebben we die genoeg in voorraad. Altijd handig in Italië.
Toch is er iets dat ons al jaren intrigeert wanneer we dergelijke sites betreden. Dat zijn de trappen. Die zijn bijna altijd onrealistisch steil. De hoogte van elke trede overtreft duidelijk de diepte ervan. Zo ook bij het theater. De trapjes die van de tribunes naar de historische straat leiden zijn zo steil dat er hier zeker ongelukken gebeurd zijn bij het afdalen. Wie ooit de binnentrappen van het Colosseum te Rome heeft afgedaald zal wel begrijpen wat ik hier bedoel.
Nu, dit theater bood “slechts” plaats aan 2000 toeschouwers, wel drie maal zoveel als dan het huidige aantal inwoners. De locatie werd uiteraard niet alleen gebruikt voor theater- en muziekvoorstellingen, maar ook voor politieke en burgerlijke doeleinden. Hier werden wetten afgekondigd, volksraadplegingen gehouden en feesten gevierd.
Stenen, stenen, overal stenen
De naam Pietrabbondante klinkt als een klok en is etymologisch van recente Italiaanse oorsprong: “stenen genoeg”. Volgens sommigen wijst dit op de grote hoeveelheid stenen en rotsen in de omgeving. Maar dat geldt voor de helft van Italië. Een andere verklaring ligt in de verlaten historische site die we zopas bezocht hebben. Stenen in overvloed om het middeleeuws centrum op te bouwen. Een logisch gebruik door de eeuwen heen. Waarom nieuwe stenen kopen of rotsblokken kappen als ze honderd meter lager voor het grijpen liggen?
Net als Agnone en zovele andere plaatsen in de Molise is Pietrabbondante gebouwd op de top van een berg. Of beter: op drie bergtoppen. Deze zijn duidelijk aangebracht op het wapenschild. Wat de onderste helft van het blazoen betreft bestaat er geen duidelijke uitleg. Zelfs gespecialiseerde Italiaans sites houden zich op de vlakte. Alhoewel het woord “vlakte” hier wel misplaatst is. Pietrabbondante ligt op 1000 meter hoogte en hier is het nergens plat. Wat dan weer enkele mooie panorama’s oplevert.
Marc Vandenbon
Auteur van “Innemend Italië”