Vrij bewerkt naar Massimo dei Cas
Een ander verhaal gaat over iemand met de naam het Pacifico (de vredelievende), iemand die zijn naam eer aan deed.
Hij had een geheel eigen filosofie, hoewel hij nooit filosofie had gestudeerd. Hij toonde die duidelijk aan iedereen op de dag dat hij moe was van het gezicht op de top van de berg Zocco, die zoveel uren per dag de zon tegenhield, dat hij zich wapende met een schop en een pikhouweel en de berg begon op te klimmen om de top daarvan te gaan afvlakken. Velen zagen hem die ochtend vertrekken en zeiden tegen elkaar “Pacifico trekt ten strijde tegen de berg“. Ze bleven om zijn terugkeer af te wachten, nieuwsgierig naar het resultaat.
Onze held ging intussen stap voor stap over het voetpad dat via de Alp van Assola naar de top van de berg leidt. Naarmate hij hoger kwam nam ook zijn vermoeidheid toe. Hij merkte ook dat de berg veel groter was dan hij zich vanuit Campo had voorgesteld. Nadat hij al vier of vijf keer zijn zakdoek uit zijn zak had gehaald om het zweet van haar voorhoofd te vegen, dacht hij: “het zal me nooit lukken de top van de berg af te vlakken, ik moet het maar laten zoals het is” en daarop ging hij de berg weer af.
Men vroeg hem bij zijn terugkomst: “Oh, Pacífico hoe komt het dat de berg er nog steeds is?” De berg is er altijd geweest en ze blijft er”. Dat drukt duidelijk zijn filosofie over de berg uit en in de ogen van de Camparèi was hij geen sukkel maar een wijze.
Een ander verhaal over diezelfde Pacifico gaat over de keer dat hij terugliep naar Campo over het muilezelpad van Val Fabiola en in de buurt van Sirta twee mooie vrouwen ontmoette, twee onderwijzeressen die omlaag liepen nadat ze in Campo les hadden gegeven.
Het was begin oktober, de maand waarin de scholen beginnen en de eerste sneeuwvlokken vallen. Onze held was al grijs en een van de twee onderwijzeressen zei, toen ze hem zagen, plagend tegen de ander “hé, er ligt al sneeuw op de bergen”, doelend op zijn vele, bijna witte haren. En hij, ad rem: “Ja er ligt al sneeuw, de koeien komen al omlaag naar het dal”. Dat zei de heer Pacifico en vanaf dat moment durfde niemand hem meer in de maling te nemen.