Legendes uit het Valchiavenna (16): De “Gigiàt”

Het Valchiavenna is het dal van de rivier de Mera, die vanuit de Alpen in zuidelijke richting stroomt en uitmondt aan de noordpunt van het Comomeer. De belangrijkste plaats is Chiavenna, aan de voet van de Alpen. Bij dit dorp beginnen twee routes naar Zwitserland, één over de Splugapas, de ander over de Maloja en Julierpas. Rond Chiavenna en de verschillende zijdalen spelen talloze legendes, waarvan je er hier een kan ontdekken.

Het valt op dat er veel verhalen zijn waarin heksen of duivels een rol spelen. Dit komt ons nu ongeloofwaardig over, maar voor de mensen in die vroegere eeuwen was dit niet het geval. Heksenvervolgingen (inquisitie) vonden in dit hele gebied veelvuldig plaats. Talloze vrouwen eindigden dan ook op de brandstapel.

 

De vallei van Mello en de zijdalen vormen ook de verblijfplaats van een zeer bijzonder dier, de “Gigiat”. Dit fantastische dier vertoont zich zeer zelden en dan vooral in de wintermaanden en er zijn daarom maar weinigen die het precies hebben kunnen beschrijven. Het schijnt te gaan om een soort kruising tussen een bok en een gems, met lange haren en met gigantische afmetingen. Het dier is zo groot dat het met weinige sprongen het gehele dal kan oversteken. Zeker is dat het een afschuwelijke stank verspreidt en alleen al daarom iedereen op de vlucht doet slaan. Bovendien beweert men dat het dier weliswaar vooral planten eet, maar toch niet uitsluitend vegetarisch leeft. Hoewel het dus vooral een schrik aanjagende verschijning is, heeft het toch ook iets komisch: het schijnt dat het wel eens deelneemt aan de dansen van de marmotten.

Het gaat dus om een heel bijzonder dier, waarvoor men enerzijds op de hoede blijft, maar dat men tegelijkertijd respecteert: het is de gewoonte om in de winter altijd wat hooi op het land te laten liggen voor de Gigiat, terwijl bovendien de inwoners van S. Martino in de wintertijd altijd iets te eten bij de deur laten liggen.

Hoewel de herkomst van dit soort verhalen altijd verborgen blijft in een ver verleden, zou de Gigiat wel eens ontsproten kunnen zijn aan de fantasie van twee inwoners van S. Martino die een kostelijke (en kostbare) grap wilden uithalen met een graaf uit Morbegno. Deze puissant rijke en minstens even extravagante man pochte erop dat hij in zijn palazzo in Morbegno alles had verzameld dat het Valtellina aan bijzondere en zeldzame voorwerpen had te bieden. Dit wetend vertelden de twee slimmeriken uit S. Martino aan de graaf dat zij in de buurt van de Pizzo Badile een enorm en afschrikwekkend dier hadden gezien, met lange zwarte haren die uit zijn neusgaten rook en vlammen blies. De graaf moest en zou daarop een exemplaar van dat wonderdier hebben voor zijn verzameling en hij gaf de mannen een grote som geld om het voor hem te gaan vangen. Het zal duidelijk zijn wat er daarop gebeurde: van de twee mannen, het dier en het geld werd nooit meer een spoor gevonden.

Toch werd er in de twintigste eeuw een exemplaar gevangen. Helaas heeft het de gevangenschap niet overleefd: het werd vanuit S. Martino naar Morbegno gevoerd om daar aan de ongelovige menigte te worden vertoond, maar het kon niet tegen het klimaat van het lage dal van de Adda en stierf snel. Het verhaal is in zoverre waar dat er in 1956 tijdens het carnaval in Morbegno tot verrassing en hilariteit van iedereen een exemplaar van de Gigiat aan de ketting werd meegevoerd door twee inwoners van S. Martino. Dit was bedoeld als een wraakneming op de Morbegnesi die altijd beweerden dat de mensen uit de val Masino onbetrouwbaar waren. Nu konden ze dus met eigen ogen het dier zien dat hen al enkele generaties eerder was beloofd. In werkelijkheid ging het om een ezel die geheel met haren was bekleed en die werd begeleid door de jager met een houten geweer en een assistent die tevergeefs trachtte om het dier te melken. Dit laatste lukte echter niet omdat volgens hem de melk nog steeds bevroren was.

In een boekje uit 2006 van Mario Songini, getiteld “La Val Masino e la sua gente”, is ter herinnering aan deze gebeurtenis een gedicht in het lokale dialect opgenomen. Het luidt ongeveer als volgt: “Hier is de Gigiat van S. Martino/het is een koppig dier/dat iedereen angst aanjaagt./We hebben het gevangen en geketend/en hebben het tijdens het carnaval/ naar Morbegno gebracht. Zijn melk is zo afgekoeld/dat ze zonder stremsel al gestold is.

Gedicht in dialect                                     in het Italiaans

L’è scià el gigiat de San Martin                    È qui il Gigiat di San Martino

L’è na bestia düra                                           è una bestia dura

Che a tütti la fa pagüra.                                 Che a tutti fa paura.

L’em ciapä e encatenä                                   Lo abbiamo preso e incatenato

E a Murbegn, al carnevä                               e a Morbegno, al carnevale

L’em portä.                                                      L’abbiamo portato.

El so lac l’è tant fregè                                    Il suo latte è tanto raffreddato

Che senza el quac’ al sé quagè.                    Che senza il caglio è cagliato.

 

 

Sluit je vandaag nog GRATIS aan als Italofan!
Over Ruud Metselaar 113 Artikelen
Ruud Metselaar is emeritus hoogleraar van de Technische Universiteit Eindhoven. Hij is al tientallen jaren een vaste bezoeker van het Comomeer en heeft zich in die tijd verdiept in de geschiedenis, het landschap en de kunst van dit gebied. Veel van zijn ervaringen werden gepubliceerd in artikelen, waarvan een groot deel is verwerkt in vijf boeken. Meer informatie kan je vinden op http://comomeerinfo.nl/index.html

Taste-Italy.be maakt gebruik van cookies. Door onze website te bezoeken verklaar je je hiermee akkoord. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'cookies toestaan" om de surfervaring te verbeteren. Als je doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van de cookie-instellingen of je klikt op "Accepteren" dan ga je akkoord met deze instellingen.

Sluiten