
Wat we nu pasta noemen, met zijn vele vormen en kleuren, was ondenkbaar in de eerste helft van de 20e eeuw. Er was alleen lange pasta, en in de meeste gevallen was dat spaghetti. Of beter gezegd, macaroni (zoals Alberto Sordi ons ook leert in de film Un americano a Roma).
Aan het begin van de periode na de eerste wereldoorlog, terwijl het fascisme langzaam aan de macht kwam, ontdekten de Italianen pasta als symbool van een collectieve identiteit. Het was de emigratie overzee die van een regionaal gerecht een nationaal icoon had gemaakt. In de Italiaanse gemeenschappen in de Verenigde Staten werd pasta een universeel voedingsmiddel. Het was immers goedkoop, makkelijk te bewaren en aan te passen aan regionale sauzen. Toen de emigranten naar Italië terugkeerden, brachten ze deze culinaire passie met zich mee, maar ook een stukje van de Amerikaanse droom dat door het fascisme met argwaan werd bekeken.
Rijst in de plaats van pasta
Volgens Alberto Grandi en Daniele Soffiati, auteurs van het boek ‘La cucina italiana non esiste’ (de Italiaanse keuken bestaat niet), beschouwde het fascistische regime pasta als een vreemd voedingsmiddel ten opzichte van het ideologische plattelandisme dat “Minestrone met rijst, polenta en soep van peulvruchten” vierde. Deze houding werd een echte culturele en politieke strijd, met als hoogtepunt de tarweslag van 1925. Die was erop gericht Italië zelfvoorzienend te maken op het gebied van graanproductie. Harde tarwe voor de productie van pasta en brood moest immers massaal worden geïmporteerd tegen steeds stijgende prijzen uit Turkije.
Toen Benito Mussolini aan de macht kwam, promootte hij de productie en consumptie van een verscheidenheid aan in eigen land geteelde producten, waaronder citrusvruchten, tomaten, wijn, olijfolie en – cruciaal – rijst. Rijst, dat men al lang verbouwde in de noordelijke regio’s Lombardije, Piemonte en Veneto, moest de plaats innemen van pasta en brood. De financiële instabiliteit en de buitenlandse sancties waaraan Italië was onderworpen als gevolg van de invasie van Ethiopië in 1935 verhoogden de behoefte aan een betrouwbare binnenlandse voedselbron.
In 1931 lanceerde de Ente Risi ¹ een campagne om het gebruik van rijst te verspreiden, echter met beperkt resultaat. Pasta vervangen door rijst was gemakkelijker gezegd dan gedaan. In de zuidelijke regio’s van het land, waar de keukens gevuld waren met vermicelli, rigatoni en fusilli, riepen Mussolini’s rijstmandaten onwelkome herinneringen op aan de Eerste Wereldoorlog, een tijd waarin de Italianen gedwongen waren om te leven van karige rantsoenen. Rijst beschouwde men daar als flauw en smakeloos, meer geschikt voor honden dan voor mensen. Buiten de productiegebieden bleef rijst dus een ongewoon voedingsmiddel tot in de jaren 1950.
Het futuristische keukenmanifest
Geconfronteerd met weerstand lanceerde de Fascistische Partij een propagandacampagne om de kieskeurige eters van Zuid-Italië ervan te overtuigen dat pasta slecht was en rijst goed.

De fascistische vijandigheid tegen pasta werd ondersteund door de Futuristen, geleid door Filippo Tommaso Marinetti. In het Futuristisch Keukenmanifest van 1931 viel Marinetti openlijk pasta aan. Hij noemde het verantwoordelijk voor “traagheid, pessimisme, nostalgische inactiviteit en neutralisme”. Pasta stond volgens Marinetti symbool voor een achtergebleven Italië dat niet in staat was om de moderniteit te omarmen. Deze visie sloot perfect aan bij het fascistische regime, dat een nationale identiteit wilde opbouwen ver van elke invloed van buitenaf.
“In tegenstelling tot brood en rijst is pasta voedsel waar je van schranst, niet op kauwt. Dit zetmeelrijke voedsel wordt in de mond grotendeels verteerd door speeksel en het omzettingswerk wordt uit handen genomen door de alvleesklier en de lever (…). Het resultaat: lusteloosheid, pessimisme, nostalgische inactiviteit en neutralisme”, aldus Marinetti.
Geen spaghetti voor de fascisten (maar niet altijd)
Maar ondanks de campagnes van het regime bleef pasta een centraal onderdeel van het Italiaanse dieet. In het boek ‘La cucina italiana’ (Italiaanse keuken) van Alberto Capatti, staat volgende anekdote. Tijdens het bezoek van Hitler aan Italië in 1938, stopte hij in Florence om te eten met Mussolini. Mussolini at een plakje kip, terwijl de Duitse dictator vroeg om een goed bord spaghetti, die hij volgens de kok speciaal ‘alla tedesca’, dat wil zeggen overgaar, moest koken. Het fascisme verbood pasta dus niet categorisch, maar het verzette zich er wel tegen. Als het het kon vervangen, dan deed het dat.
Een voorbeeld van de strijd tegen pasta is het volksfeest ‘Bigolada‘ in het dorp Castel d’Ario (Mantova). De bigolada is een soort lange pasta gekookt met sardines. Het fascistische regime verbood het volkfeest met pasta en verving het door een volksfeest met rijst. Later, in 1946, toen het regime ophield te bestaan, hebben de bewoners het dorpsfeest weer in ere hersteld.
Pasta komt uit de strijd als winnaar
Er zijn aanwijzingen dat protesten Mussolini in de jaren 1930 dwongen om de teelt van tarwe en de productie van pasta in Midden- en Noord-Italië toe te staan. Ook leidde de mislukte poging van de fascistische partij om geïmporteerd meel volledig te vervangen door rijst van eigen bodem uiteindelijk tot grote voedseltekorten.

Een paar jaar later werd pasta op het Italiaanse platteland een symbool van verzet. Emblematisch is de episode van de broers Cervi, die op 25 juli 1943, na de val van het regime, pasta uitdeelden aan hun medeburgers in Gattatico, in de provincie Reggio Emilia. Dit gebaar, dat de vrijheid en de val van het fascisme vierde, kostte hen het leven tijdens de Republiek van Salò. Vandaag de dag viert Gattatico elke 25 juli de ‘antifascistische pastasciutta‘ ter ere van hen.
De oorlog tegen pasta maakte het nog populairder dan het al was. In zijn programma ‘Searching for Italy’ ontmoette de Amerikaans-Italiaanse acteur Stanley Tucci verschillende chef-koks die hem vertelden hoe hun lokale keuken het Mussolini tijdperk overleefde en daardoor nog waardevoller werd. Voor de hedendaagse Italianen is pasta meer dan voedsel; het is een deel van hun erfgoed dat de fascisten niet konden vernietigen.
¹ Ente Nazionale Risi is een openbare economische instelling onder toezicht van het Ministerie van Landbouw, Voedsel en Bosbouw. Het werd in 1931 opgericht om de rijstsector in zijn geheel te beschermen, met inbegrip van de industriële en commerciële activiteiten die ermee verband houden. Vanaf 2019 is het hoofdkantoor gevestigd in Milaan.