Caterina Bueno: una vita divisa tra ricerca e spettacolo

Francesco De Gregori, Caterina Bueno en Antonio De Rose
Francesco De Gregori, Caterina Bueno en Antonio De Rose

Wie in Italië ‘bueno’ met ‘buono’ verwart – laat staan met ‘Buonissimo’ – wordt onvermijdelijk voor vreemdeling aanzien. Dochter van een Spaanse schilder is het Caterina Bueno (1943-2007) nochtans gelukt om zich als ‘cantastorie’ in te graven in de Italiaanse, meer bepaald in de Toscaanse ziel.  Als ‘muzieketnografe’ (etnomusicologa) bezocht ze elke streek in het mooie Toscane. Ze bracht niet enkel de muziek, maar de hele socio-etnografische gezongen verhalencultuur met een niet aflatende passie voor het voetlicht. ‘A la recherche du temps perdu’, het leven zoals het was, la bellezza toscana in dialoog met het echte Toscane.

Rauw zijn haar verhalen zeker, maar ook levensecht. Rauw was ook haar stem, een conter-alt. Was, want in 2017, op de leeftijd van amper 62 jaar stierf ze, uitgeleefd. De Italiaanse media beschrijven haar als ‘verdwenen’ (scomparsa). Haar dood heeft Toscane niet koud gelaten. De media blokletterden haar dood en ze haalde ook het TV-nieuws. Herdenkingen tien jaar na haar dood volgden. In 2017 draaide regisseur Francesco Corsi een documentaire film over haar leven (‘Caterina’).

Dario Fo

Het lijkt wel of haar hele muzikale leven op You Tube te volgen is. In 1967 al  werd een ‘on the road’-movie over haar optredens gemaakt met de veelzeggende titel ‘Caterina Raccattacanzoni’ (raccattare: oprapen, bijeenscharrelen). Ze was dan ook een levende legende. Haar leven kruiste dat van Dario Fo (getuigenis is te vinden op You Tube) en niet in het minst dat van de grote Francesco De Gregori, die nog gitarist was in haar ‘band’.

Nochtans liep haar leven niet over rozen, onsterfelijk verwoord door Francesco in zijn mooie ballade ‘Caterina’: ‘E la vita Caterina, lo sai, non è comoda per nessuno, quando vuoi gustare fino in fondo tutto il suo profumo’.  Devi rischiare la notte, il vino e la malinconia, la solitudine e le valigie di un amore che vola via. E cinquecento catenelle (*) che si spezzano in un secondo e non ti bastano per piangere le lacrime di tutto il mondo.’ (*) Cinquecento catenelle: is een verwijzing naar Bueno’s beroemde lied ‘Cinquecente catenelle d’oro’.

Dankbaarheid was haar deel. Maar ook droefenis, ten prooi aan een existentiële zoektocht naar de zin van de Toscaanse identiteit. En die belichtte ze van onderen uit. De volksmens, de arbeider, de boer, de huisvrouw, de mamma, de stielman: allemaal krijgen ze hun stem. Daar was het haar om te doen: het gewone Toscaanse volk een stem te geven. En daar is ze met verve in geslaagd.

Dat wil men in Toscane niet verloren laten gaan. Getuige ook de plaat ‘Sopra i tetti di Firenze, omaggio a Caterina Bueno’ (Riccardo Tesi & Maurizio Geri), waarop haar liedjes levendig worden gehouden in een hedendaags folkjasje. Accordeonist Riccardo Tesi dankt haar als volgt: ‘Op zoek naar mijn identiteit heb ik dankzij Caterina geleerd om een deel van ons (Toscaans) cultureel erfgoed te recupereren’. Want een folkartieste dat was ze, uit het volk, voor het volk. Dat bracht ze in essentie: goed gedocumenteerde gezongen Toscaanse volksverhalen.

Un bacio alla mamma n’ Italia mai più

Een mooi illustrerend voorbeeld van een arbeiderslied dat essentieel deel uitmaakt van Caterina’s repertoire is zeker ‘La leggera’. Het is een sarcastisch lied door seizoensarbeiders gezongen op de trein die hen naar Maremma bracht. Hun bagage was extreem licht, een homp brood, een appel, een paar afgetrapte schoenen… Al bij al ‘leggera’, vandaar ook de schimpnaam voor de betreffende trein.

Zoals in alle arbeiderstreinen werd ook hier gezongen, als protest, als volksvermaak of om te ontsnappen aan de miserie. Werken was een last, extreme onderbetaling, lange uren, vuil werk, het wachtte hen allemaal. In deze toestand van slavernij op het einde van de 19de eeuw bestond maar één droom: niet hoeven te werken kon hen tijdelijk uit de miserie helpen.

En dus ontstond het lied dat ongeveer ging als volgt: ‘Maandag heb ik een houten kop, dinsdag voel ik me niet goed, woensdag heb ik bonje, donderdag is heiligendag, vrijdag stierf Jesus Christus. Maar dat maakt mij niet uit, zaterdag wacht ik op de baas die mijn loon brengt en verder… kan het me allemaal gestolen worden.’ Protest, anarchie, openbare dronkenschap… het was allemaal niet vreemd. Maar kameraadschap droegen ze hoog in het vaandel. Een echt officiële versie van dit lied is onbestaand, het werd ook geïmproviseerd, maar La Bueno eindigt het lied met ‘La forza leggera che canta il cucù, un bacio alla mamma n’Italia mai più.’

Minder luchtig gaat er aan toe in de Lamento del carbonaro’, waarin Caterina het harde beroep van de kolenbranders bezingt. Zij werden ingezet tegen een hongerloon, dag en nacht in vaak afgelegen gebieden, en ook in het buitenland,  om het hele ‘van hout tot kolen’ proces te doorlopen, met als inzet de eigen gezondheid. Het lied verhaalt (uit authentieke bronnen) in een slepend ritme het verhaal van de kolenbrander die vol goede moed vertrekt, gelokt door de belofte op een mooie lucratieve baan om zijn gezin een beter leven te schenken, terugkeert totaal verbrand en uitgeblust, ziek en berooid ,‘senza quattrini e con la febbre addosso’.

Nostra patria è il mondo intero

Ook in haar repertoire opgenomen is de op het populaire Toscaanse volkslied ‘Figlia campagnola’ gebaseerde  ‘Stornelli d’esilio’ , een eind 19de-eeuws strijdlied naar Pietro Gori,  opgedragen aan de Italiaanse vluchtelingen. Het verscheen ook eerst in het blad van de Italiaanse anarchisten in Amerika ‘La questione sociale’.

Het ritornello ‘Nostra patria è il mondo intero’ is gebaseerd op het begin van de opera buffa van Gioacchino Rossini ‘Il turco in Italia’. Het is een internationaal zeer gekend lied voor vrijheid. Het gaat verder als ‘nostra legge è la libertà’. Dat La Bueno met haar versie veel bijval kende kan je zelf horen op haar live album ‘Dal vivo’.

Eind 19de eeuw bleven de arbeiders de onmenselijke toestanden niet verdragen. Het kwam tot harde stakingen en bloedige confrontaties waarbij naar verluidt een half miljoen (!) arbeiders in opstand kwamen. Deze opstand onststond in 1907 in een staalfabriek in Terni (Umbrië). Het lied ‘Battan l’otto’ is dan ook een wrang klaaglied dat de ontmenselijkte familiale situaties van hongerende kinderen ombuigt in revolte. De tekst is niet mis te verstaan en uitgesproken socialistisch, zelfs anarchistisch: ‘L’anarchia la lo diffenderebbe … i miei bambini han fame, chiedon pane’.

Maar niet enkel in de steden werd bittere honger geleden. Ook de keuterboeren kwamen in opstand. Caterina ging ‘de boer op’ en registreerde originele opnames te velde, gebaseerd op oudere liederen die werden doorgegeven bij overlevering. Zij nam ‘Lamento del contadino’ op in haar eigen repertoire. De boer vraagt begrip voor het harde werk: ‘Vi prego tutti, o cittadini di ascoltare… che dopo tanto che si lavora e mai di pace non abbiamo un’ora’ , om te besluiten ‘ Così successe a’ miei finali noi si sta peggio dei maiali’. De varkens zijn er beter aan toe dan wij, de eeuwige verschoppelingen ‘e maltrattati siamo sempre noi’. Het verhaal werd vrij exact gedateerd aan het einde van de 19de eeuw, dankzij een ‘foglio volante’ uit die tijd.

La vita è bella

Anderzijds: zelden is er een mooiere ode aan het boerenleven geschreven als ‘De blije mei’ (Il maggio allegro), een eenvoudige boerenhymne weliswaar, maar recht uit het hart. ‘De nieuwe zon verschijnt omringd met een gouden stralenkrans en zo wordt ons dagelijks werk een feest.’ Het is een haast Timmermansiaanse boerenpsalm, zo eerlijk en spontaan. En ‘elke jonge meid hoopt op een wereld vol liefde, vreugdedronken als in een veld vol bloemen’.  Het leven van de boer zoals het ook is. In het lied wordt het als volgt verwoord: ‘Sputando il nuovo sole con il suo manto d’oro illumina la festa di lavoro’ en ‘Ogni fanciulla in un mondo d’amore pien di letizia come il prato in fiore’. La Bueno tekende het op uit het liedboek van een Maremmaanse dichter en interpreteerde, begeleid door ‘Il coro degli Etruschi’. De auteur (Morbello Vergari) zingt. Directer kan het niet.

Filastrocche (kinderrijmpjes) en ninne nanna (wiegeliedjes)

Levensvreugde is er ook volop in de eveneens compleet authentieke opnames uit het leven van alledag. Ook kinderliedjes (in dit geval filastrocche) kunnen authentiek zijn. Smul mee van alle onderdelen van de eend in ‘La canzone dell’anatra’. Maar moeilijker invoelen is het met de ‘Ninna nanna di Barberino’, een historisch gebaseerd verhaal over ‘honger, oorlog en armoede’. Terugkomend op de eend: iedere vogel zingt zoals hij gebekt is.

Kiezen is verliezen

De historie van de schaapsherder (pecoraro) ‘Dove tu ne vai’ begrijpt elke vrouw die een man een tijd mist. Hetzelfde verhaal van binding en loslaten vertelt Caterina in de geweldige folksong ‘E cinquecento catenelle d’oro’. Een spiegeling van liefde en natuurfenomenen met ‘de nieuwe mei’ als bindend element vertelt dan weer ‘Maggio di roselle’.

Caterina Bueno laat een volstrekt uniek oeuvre na van gezangen, authentiek onderzoekswerk als het resultaat van een volledige overgave aan het métier. Toscane is haar zeer dankbaar en haar liedjes zullen altijd blijven klinken ‘sopra i tetti di Firenze’ en bij uitbreiding in de gedachten van iedereen die Toscane een warm hart toedraagt.

Taste-Italy.be maakt gebruik van cookies. Door onze website te bezoeken verklaar je je hiermee akkoord. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'cookies toestaan" om de surfervaring te verbeteren. Als je doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van de cookie-instellingen of je klikt op "Accepteren" dan ga je akkoord met deze instellingen.

Sluiten