In deze rubriek stellen wij de allergrootste Italiaanse campionissimi aan u voor. Italië speelde al van in de beginjaren een vooraanstaande rol in het internationale wielrennen en bracht tal van de meest legendarische kampioenen voort. Bewijs: in de top 20 van de all time ranking vinden we zomaar eventjes negen Italianen terug. Desondanks speelt het land nu al verschillende jaren niet meer mee in de wielertop.
De volgende campionissimo die we hier voorstellen is Francesco Moser.
Francesco Moser (Palù di Giovo, Trente, 19 juni 1951) was profrenner van 1973 tot 1988 en behaalde 273 wegzeges, wat hem, na Eddy Merckx (445) en Rik Van Looy (379), de derde meest winnende wielrenner ooit maakt. Tevens won hij in 35 starts 15 zesdaagsen, waarvan negen met René Pijnen.
Hij was de jongste van vier fietsende broers. Zijn oudste broer Aldo reed in de Giro d’Italia van 1971 nog een dag in de roze trui. Francesco Moser won in zijn loopbaan één grote ronde: de Giro in 1984 en tevens drie van de vijf grote wielerklassiekers, waaronder driemaal Parijs-Roubaix. Moser was een imposant compleet renner, maar door zijn grootte was hij geen groot klimmer. In de Ronde van Italië won hij tevens viermaal het puntenklassement (1976, 1977, 1978 en 1982). Een record dat hij deelt met zijn landgenoot Giuseppe Saronni.
Moser verbrak ook het werelduurrecord in 1984 in Mexico-Stad door 50,808 en 51,151 kilometer te rijden. Hij was de eerste persoon die meer dan vijftig kilometer per uur reed. Zijn record hield tot 1993 stand, toen Graeme Obree en later Chris Boardman hem verbeterden. Hij had een meer geavanceerde fiets dan die waarmee Eddy Merckx in 1972 het record vestigde, waardoor de Internationale Wielerunie hem in 2000 met terugwerkende kracht zijn record ontnam. In 1977 werd hij ook wereldkampioen in San Cristobal.