In Rome kun je honderden plekken bezoeken zoals musea, kerken en archeologische sites. Toch zijn er nog heel wat plaatsen waar je als toerist niet zomaar kunt binnenstappen en een kaartje kunt kopen aan de kassa.
In deze achtdelige reeks nemen we je mee voor een blik achter enkele van die gesloten deuren omdat ze in gebruik zijn als ambassade, privé-paleis, kantoor of omdat er geen geld is om de plek open te stellen voor het publiek.
Wie ten noorden van het centrum langs de Tiber wandelt en de Ponte Giacomo Matteotti oversteekt, kan er niet naast kijken: langs de Lungotevere delle navi staat een imposant palazzo met twee enorme zwarte ankers voor de gevel (waarover straks meer). Het was ooit de zetel van het ministerie van de zeemacht tot deze werd opgeheven als unieke identiteit.
Naar aanleiding van de opendeurdagen georganiseerd door Open House Roma (#OHR365) in oktober 2021, was het mogelijk om via een gratis geleid bezoek een kijkje te nemen in dit gebouw waar vandaag nog steeds de kantoren van de Generale Staf zijn gevestigd.
Het ministerie van Marine werd opgericht ten tijde van het koninkrijk Italië en bleef in voege in de begindagen van de republiek. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd het ministerie samengevoegd met de landmacht en luchtmacht en omgedoopt tot ministerie van Defensie.
In 1912 werd beslist om een nieuw gebouw op te trekken waar de minister in volle praal en pracht kon zetelen. Italië had net een bewogen periode achter de rug en was als winnaar uit de oorlog met Turkije gekomen.
Het ontwerp werd toevertrouwd aan architect Giulio Magni. De inhuldiging vond pas plaats op 28 oktober 1928 waarbij Mussolini de schoonheid van het gebouw loofde in zijn inhuldigingsrede. De bouwstijl is eclectisch met een sterke neobarokke invloed en veel Liberty- elementen, ook wel “Michelangiolismo eclettico” genoemd.
Giulio Magni werd geboren te Velletri (Lazio) in 1859 en stierf te Rome in 1930. Hij was kleinzoon van Giuseppe Valadier en werkte samen met Giuseppe Saccone aan de bouw van het Vittoriano. Na een intense periode in Boekarest – waar hij heel wat openbare en private bouwwerken op zijn naam schreef – keerde hij terug naar Rome waar hij vooral villa’s ontwierp voor de rijke klasse van adel en industriëlen. Hij was gefascineerd door de barok en werd benoemd tot president van de Associazione Artistica tra i Cultori di Architettura.
We bekijken eerst de gevel in detail: deze is opgetrokken uit travertijn en baksteen en uitbundig uitgewerkt met bas-reliëfs, sculpturen, decoraties en glas-in-loodramen die allemaal verwijzen naar het thema “zee”.
De twee joekels van ankers zijn afkomstig van twee slagschepen uit het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk. Ze behoorden tot de “k.u.k. Kriegsmarine” of “Imperiale e regia Marina”. Links de Tegetthoff en rechts de Viribus Unitis (beide in dienst vanaf 1912). Wie al eens voor de gevel van het Scheepvaartmuseum in Venetië stond (aan het Arsenaal) heeft wellicht een gevoel van herkenning want daar staan inderdaad de andere 2 ankers van beide schepen tentoongesteld.
Boven de drie toegangsportalen zien we de opschriften GENOVA – ROMA – VENEZIA met daarboven het bijbehorende wapenschild. Genova en Venezia als belangrijkste militaire zeehavens en Rome als centrale zetel van het ministerie.
We betreden het gebouw via één van de drie deuren en bevinden ons in een monumentale inkomhal. In de vloer is een grote windroos te zien. Boven de drie deuren is een gulden boeg van een Romeinse galei verwerkt.
De middelste deur leidt naar een sierlijke trap, de “scalone d’onore” waarbij de treden zijn uitgewerkt als zeegolven. De trap mocht enkel betreden worden door de minister en zijn hooggeplaatste gasten.
De grote kandelaars zijn fraai versierd met schelppatronen. Dit zie je in het hele palazzo terugkomen: de uiterst verfijnde verwerking van het zeethema in ornamenten, kandelaars, deurklinken, lampen,… noem maar op. Overal zie je schelpen, bootjes, zeepaardjes, ankers, … een ware lust voor het oog en echt typisch voor de Liberty periode (Art Nouveau).
Via de trap kom je uit in het “salone dei marmi”, de belangrijkste en mooist versierde ruimte waar de minister zetelde. De laatste minister der zeemacht was Giuseppe Micheli net na het einde van de Tweede Wereldoorlog. De vele soorten marmer in deze ruimte maar ook in de rest van het gebouw zijn afkomstig uit groeves uit alle delen van Italië, symbool voor de eenheid van de nog jonge natie.
Het palazzo beslaat een oppervlakte van 31.000 m². Er zijn 6 verdiepingen en meer dan 700 ruimtes waarvan het merendeel kantoren. Centraal is er een grote binnentuin met palmen en een fontein, de “Corte d’onore”. Aan de gevel van de binnentuin hangt een oude koperen scheepsklok. Het brengt ongeluk om ze te luiden als er geen gevaar loert.
Aan beide kanten in het gebouw zijn lange gangen met kantoren. In de gangen staan honderden schaalmodellen van marineschepen van vroeger tot nu opgesteld, van het zeilschip Amerigo Vespucci tot het vliegdekschip Garibaldi. Verder nog bustes, standbeelden, portretten, vlaggen, decoraties en relikwieën uit de lange geschiedenis van de marine.
De prachtige bibliotheek in donker houtsnijwerk en smeedijzeren versieringen telt meer dan 50.000 volumes. De boeken staan uitgestald in kasten van twee etages hoog. De bibliotheek kan steeds bezocht worden na eenvoudig verzoek tijdens de kantooruren.
In maart 2018 werd ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van het einde van de Eerste Wereldoorlog een speciale ruimte ingehuldigd gewijd aan de enige “grote admiraal” Paolo Thaon di Revel (1859-1948). De kamer is ingericht met meubels die door de admiraal werden gebruikt. De admiraal was tevens senator, minister van marine en voorzitter van de senaat. Hij werd in de adel verheven als “duca del mare” (1924).
Palazzo Marina diende begin jaren ‘60 als decor voor scènes uit de film “The trial” van Orson Welles, gebaseerd op een novelle van Franz Kafka, volgens filmcritici een meesterwerk uit die periode.
Links: