Samen met Valle d’Aosta grenst Piemonte in het noorden aan Zwitserland en Frankrijk. Voor ons als inwoners van de lage landen is het daardoor vaak de toegangspoort voor ons favoriete land, Italië. Ontdek samen met Taste Italy enkele mooie plekken in Piemonte.
Alba is één van de pareltjes van de provincie Cuneo en is erkend als UNESCO-werelderfgoed vanwege de wijnbouwlandschappen tussen de Langhe, Roero en Monferrato. Het behoort tot een van de belangrijkste gebieden van de Langhe. Alba ligt ongeveer 50 km van Turijn, aan de oever van de rivier de Tànaro, in een uitgestrekt bassin dat heuvels, wijngaarden en adembenemende landschappen omarmt.
Geschiedenis
Het gebied was al bewoond in het Neolithicum, zoals de bevindingen aantonen. In de dorpen werd ijzer en brons bewerkt en deed men aan landbouw en veeteelt. De oorsprong van de stad gaat terug tot de pre-Romeinse tijd. Het groeide mettertijd uit tot een plek die van fundamenteel belang was voor de handel. De structuur van vandaag gaat terug tot in de Middeleeuwen. Het stadje bleef niet gespaard van militaire conflicten en de pest. De achttiende eeuw was het tijdperk van cultuur en kunst. Tijdens de Franse Revolutie was Alba één van de eerste steden die de republiek erkende. Deze steun bracht evenwel niet veel geluk, alleen maar verwoesting. Tijdens het fascisme leefde Alba opnieuw op. In die tijd startte men de Truffelbeurs en Alba werd zelfs uitgeroepen tot een onafhankelijke republiek. Een roerige geschiedenis, zondermeer.
De streek rond Alba biedt vandaag veel mogelijkheden, voor elk wat wils. Behalve de wijn heeft het nog andere troefkaarten, zoals zijn rijke geschiedenis, met kastelen en archeologische vindplaatsen. Alba is wereldberoemd omwille van zijn truffels. Ieder jaar vindt hier namelijk de jaarlijkse truffelbeurs plaats. Het is een topregio qua wijnproductie. Tenslotte weten weinig mensen dat op 20 april 1964 in Alba het allereerste potje Nutella werd gemaakt. Intussen een wereldwijde klassieker.
Religieuze architectuur
Een bezoek aan Alba is als wandelen door een openluchtmuseum. Bij de bezienswaardigheden behoren de kathedralen, het ommuurde gebied, het ondergrondse Alba, de smalle straatjes van het centrum en de historische en religieuze monumenten. Bij de toppers om te bezoeken hoort zeker de Kathedraal van San Lorenzo uit 1486, het belangrijkste religieuze gebouw van de stad. Je vindt hem aan het Piazza Risorgimento. De kathedraal werd gebouwd in opdracht van de bisschop van Alba, Andrea Novelli. De stijl van de kathedraal is gotisch, gebouwd met zeer karakteristieke rode bakstenen. Het interne gedeelte is het meest verrassend met de drie beuken en vooral de kleurrijke afwerking. Onder de kunst binnen bevinden zich veel werken van de beeldhouwer Antonio Carloni.
Nog meer religieuze architectuur: de Chiesa della Maddalena in de via Vittorio Emanuele. Deze kerk werd in de 18e eeuw gebouwd in opdracht van Carlo Giacinto della Rovere in een typische Piemontese barokstijl. Bouwer was Bernardo Antonio Vittone. Opvallend is de gevel met een groot houten portaal met gekruiste pijlen, symbool van de zalige Margaretha van Savoye. In de achttiende eeuw deed de kerk dienst als Dominicaans klooster. Pelgrims rustten hier altijd uit tijdens hun bezoeken aan de overblijfselen van de zalige Margaretha. Het notenhouten portaal heeft 18 panelen die het hele verhaal vertellen.
Om het religieuze drieluik te completeren, kun je ook de Chiesa di San Domenico bezoeken vlakbij de via Calissano. Oorspronkelijk uit de 13e eeuw, is ze in de jaren 70 van vorige eeuw gerestaureerd in opdracht van de familie Albeisa. De kerk wordt niet meer zo vaak gebruikt, al vinden er soms wel tentoonstellingen en concerten plaats.
Torens
Bij de burgerlijke gebouwen kunnen we niet voorbij het Palazzo Communale of Stadhuis aan de Piazza Risorgimento. Het is gebouwd op de funderingen van Romeinse gebouwen. Binnen zijn er veel fresco’s uit de kerk van San Domenico. Eén van de mooiste is een Pietà uit de 14e eeuw. In de gemeenteraadszaal hangen veel schilderijen met religieuze afbeeldingen.
Bijnaam voor Alba is de Stad van de 100 torens. In de middeleeuwen werd het stadje immers omringd door een dichte verdedigingsmuur van wel twee meter dik, voorzien van een reeks sloten en torens. Ook vandaag nog zijn enkele toegangspoorten overgebleven die destijds de enige toegang vormden via de betaling van tol. In de loop der tijden zijn muren en torens deels verloren gegaan. De belangrijkste en best bewaarde drie torens bevinden zich op Piazza Duomo: Torre Bonino, Torre Astesiano en Torre Sineo. Ze dateren uit de 12e eeuw.
In het historische centrum van Alba ligt een ondergrondse stad die absoluut het ontdekken waard is. Het Amfitheater, het Romeinse forum en het theater zijn enkele van de mooiste en meest karakteristieke plekken om te verkennen.
Recentere geschiedenis
Voor meer recente geschiedenis kun je terecht in Casa Fenoglio. Het is het woonhuis van voormalig auteur, partizaan en vertaler Beppe Fenoglio. Hier bevindt zich een Studiecentrum dat al zijn werken verzamelt. Het is een mix van kunst, geschiedenis en literatuur. Alle lof hier gaat naar fotograaf Aldo Agnelli die een aantal waardevolle foto’s heeft gemaakt. Hierdoor kennen we niet alleen het leven van Fenoglio maar ook de geschiedenis van de stad.
Het belangrijkste restaurant van de stad is Caffè Calissano, gelegen aan het Piazza del Duomo. Het werd in de negentiende eeuw opgericht door Luigi Calissano. Onder zijn gasten bevonden zich bekende namen als auteur Cesare Pavese, schilder Giuseppe Pinot-Gallizio en de net vernoemde Beppe Fenoglio. Wat je vandaag de dag kunt bezoeken, is het resultaat van een zorgvuldige restauratie. Toch zijn binnen nog fresco’s uit de zeventiende eeuw te zien.
In 1895 richtte Luigi Vaquer Paderi een kinderziekenhuis op voor de behandeling van kinderen van alle nationaliteiten. Hij deed dit ter nagedachtenis aan zijn vrouw. Vandaar de naam Ospedale Infantile Caleria Vacquer Paderi. Een gebaar dat voor die tijd vernieuwend was, vooral voor een klein stadje als Alba. In het ziekenhuisarchief zijn alle verhalen te lezen van de kinderen die er tot 1915 verbleven.