Mythen en sagen vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
Ten noorden van Livo, iets voorbij de Crotto Dangri ligt de 16e-eeuwse kapel van de Madonna di Livo (742 m), een centrum van devotie voor de omgeving.
In de kapel is een fresco in slechte staat waarop de ‘Verschijning van de heilige maagd’ is afgebeeld.
Nauwelijks zichtbaar daarop is dat de maagd een bloeiende kastanje tak overhandigt aan een man.
Dit slaat op de legende die wordt verteld over deze verschijning. Er zijn overigens diverse varianten van deze legende in omloop.
Zecchinelli (*) vertelt het verhaal als volgt:
Bij de Crotto Dangri ligt een fraaie, stenen boogbrug over de rivier de Livo en dicht bij de brug, bij de splitsing van de voetpaden naar de Valle di Darengo en naar Provego, lag al ver voor de 18e eeuw een kapel.
Op 17 januari in begin 1700 liep een boer over de brug, waar de kapel stond. In zijn armoede had hij alleen een klein pannetje met polenta bij zich. Bij de kapel bedacht hij dat dit een mooi offer aan de maagd zou zijn, maar daarop bedacht hij zich weer.
Toen hij doorliep kreeg hij toch weer spijt en liep terug met zijn offergave. Daarop verscheen hem de maagd die hem suggereerde iets hogerop een kerkje te bouwen. Om zijn verhaal geloofwaardig te maken voor de dorpelingen gaf ze hem een bloeiende kastanje tak. Met deze tak als getuigenis vertelde de boer aan iedereen wat hem was overkomen.
Daarom besloot men een kerkje te bouwen bij de brug van Dangri op de plaats van de kapel. Alle mannen uit Livo hielpen om de bouwmaterialen naar de brug te brengen. Toen men echter de volgende dag een begin met de bouw wilde maken, bleken alle materialen die eerder op de bouwplaats waren neergelegd verdwenen. Niemand begreep hoe dat gebeurd kon zijn tot er iemand die uit Provego kwam, vertelde dat hij allerlei bouwmaterialen had zien liggen op een paar honderd meter boven de brug en zich afvroeg waar die voor dienden. Dit moest wel een teken van de Madonna zelf zijn en dus besloot men het kerkje dan maar op die hoger gelegen plaats te bouwen.
Het werd op 6 juli 1720 gewijd en werd onmiddellijk de plaats voor een pelgrimstocht van velen uit de naaste omgeving en zelfs uit verder gelegen dalen, zoals het Valchiavenna, Val Cavargna en Valtellina. Op 17 januari wordt in de kerk nog altijd een mis opgedragen, maar omdat er in die tijd vaak nog veel sneeuw ligt, werd de jaarlijkse processie verschoven naar 26 juli.
Ook vanuit Domaso gaat men jaarlijks op deze dag in processie naar het kerkje. In 1944 namen twee Duitse soldaten hoger in de bergen twee smokkelaars gevangen, die op de terugweg uit Zwitserland waren. Op de plaats vóór de kerk rustten ze even uit en van die gelegenheid maakten de smokkelaars gebruik en brachten de soldaten om het leven. Hierop volgde een razzia waarbij een boer werd gedood en het dorp Vercana in brand werd gestoken als represaille.
*M. Belloni Zecchinelli, Religiosità popolare nel Comasco, in Atti del Convegno “Como e Aquileia, per una storia della società comasca (1612-1751)”, ed. Società Storica Comense 1991, pp. 288-289
Meer weten over Livo en de processie? Klik dan hier.