In ‘Canale Mussolini’, in 2010 gepubliceerd door Antonio Pennacchi, verlaat de familie Peruzzi tijdens de jaren ’20 de heimat in Noord-Italië. Berooid, beroofd van de idealen van WO I gaan ze eerst naar Rome om bij Mussolini, toch een regiogenoot, steun te zoeken voor hun dagelijkse strijd tegen de feodale heersers en de opkomende socialisten. Vervolgens verkast de familie, op voorspraak van il Duce, naar l’Agro Pontino, de streek ten zuidoosten van Rome.
Mussolini heeft namelijk een plan: hij wil de Pontijnse moerassen droogleggen en er nieuwe steden bouwen. De familie krijgt er een boerderij en werkt er mee aan de constructie van kanalen. De mens wint meter na meter op de natuur.
Romeinen
De eerste pogingen om de Pontijnse moerassen droog te leggen gaan terug tot de Etruriërs en de Volsci. Ook de Romeinen lieten zich niet onbetuigd. Appius Claudius, die de Via Appia aanlegde, maakte een begin van drooglegging door een weg langs de Via Appia te bouwen. De bedoeling was om de Via Appia te beschermen tegen overstromingen. Paulus beschreef de drie grootste centra, Tres Tabernae, Tripontium en Forum Apii, waar hij ontvangen werd door de christelijke gemeenschap.
Toen Julius Caesar aan de macht kwam, wou hij de Tiber omleiden via Terracina om zo een haven te creëren die in zijn ogen veiliger was dan Ostia. Na zijn dood lachte Cicero het voorstel weg in de senaat.
In de loop van de geschiedenis probeerden pausen en lokale machthebbers de hele zone droog te leggen. Dat lukte echter slechts gedeeltelijk. De Agro Pontino, zoals de vlakte heet, werd meer en meer het terrein van malariamuggen.
Na een halfslachtige poging van Napoleon Bonaparte was het wachten op Benito Mussolini. Die zou van de drooglegging van de Pontijnse moerassen het nec plus ultra van de fascistische propaganda zou maken.
De boer op met Benito
De Agro Pontino is een gebied van 1180 m² dat in het westen en zuiden begrensd wordt door de Tyrreense Zee, in het oosten door de Apennijnen met de Monte Lepini en de Monte Ausoni en in het noorden door de rivier Astura en het begin van de Colli Albani.
In 1924 koopt de Italiaanse staat een immens stuk grond (20.000 hectare) van de familie Caetani en geeft aan de Opera Nazionale Combattenti, dat sinds de Eerste Wereldoorlog instond voor een herverdeling van de landbouwgronden, de opdracht tot drooglegging.
Tussen 1926 en 1937 werkten meer dan 50.000 arbeiders aan de sanering van de moerassen, de aanleg van kanalen, de ontbossing en de bouw van nieuwe centra. Het project zorgde voor een heuse volksverhuizing.
Vele gezinnen komen immers bekaaid en getroffen door menselijke verliezen uit de oorlog. De landbouwgronden blijven in handen van grootgrondbezitters en de dagloners moeten met hun hebben en houden van boerderij naar boerderij trekken om te overleven.
Velen onder hen, uit heel Italië maar toch vooral uit de Veneto, Friuli en Emilia, laden hun weinige bezittingen op hun kar en vluchten naar Lazio, op zoek naar een beter leven. Ze krijgen er een woonst toegewezen in het gewonnen gebied, 18 hectare landbouwgrond, een stal, een koe, twee ossen en de nodige werktuigen om het land te bewerken. Daarnaast hadden ze ook recht op een deel van de oogst.
De cultuurverschillen met de lokale bevolking zijn er niet van de minste: polenta tegen maccheroni, boter tegen olijfolie, dialect tegen dialect. Het duurt ook een tijdje vooraleer de malariamug verdwijnt en vele arbeiders zullen het slachtoffer worden van de ziekte.
Nieuwe centra
Vanaf het begin van de jaren ‘30 ontstaan de eerste echte nieuwe centra, telkens plechtig ingehuldigd door de Duce himself. Op 18 december 1932 steekt hij een speech af in de eerste nieuwe provinciehoofdstad, Littoria (het huidige Latina). De beelden spreken voor zich: handen in de zij, glimmend van tevredenheid, geeft hij een overzicht van wat anderen de afgelopen eeuwen hebben geprobeerd maar waar het fascisme als eerste in slaagde: de eerste fase van de volledige sanering van de Pontijnse moerassen.
Het is inderdaad maar het begin en Mussolini laat deze gedroomde propagandakans uiteraard niet liggen. In het bioscoopnieuws krijgen de kijkers bij iedere etappe suggestief beeldmateriaal voorgeschoteld. Daarbij stelt de Duce zich graag voor als de eenvoudige, in de grond verankerde volksmens. Hij kruipt op een tractor bij de inauguratie van de vestiging Aprilia, ploegt mee met de boeren in Cisterna en laat zo zien wat het fascisme betekent: vooruitgang voor iedereen.
Rationalisme
De grotere centra zoals Littoria, Aprilia en Sabaudia zijn volledig uitgetekend volgens de regels van het ‘Razionalismo italiano’. Dat is een architectuurbeweging die is ontstaan in het kielzog van Le Corbusier, Bauhaus en het constructivisme. Functionaliteit is troef, woonblokken laten veel licht binnen, er is geen plaats meer voor nutteloze versieringen.
Een prachtvoorbeeld hiervan is Sabaudia, nu vooral bekend als badplaats maar ooit één van de paradepaardjes van de fascistische architectuur. In 253 dagen rijst een nieuwe stad op. De openbare gebouwen zijn even modern als rijk aan verwijzingen naar het roemrijke verleden van Italië. Op de buitenmuur van de kerk prijkt een hedendaagse mozaïek met Benito Mussolini als landbouwer, een bos graan in de armen.
Verwoest ecosysteem
Toch bleek al snel dat de drooglegging van de moerassen niet alleen een succesverhaal was. De regio mocht dan wel al eeuwen grotendeels onbewoond zijn door mensen, dieren hadden zich er quasi moeiteloos een ongestoorde habitat kunnen uitbouwen. Vooral vogelsoorten die nergens anders in Italië voorkwamen werden door de werken met uitsterven bedreigd. Het was Benito Mussolini zelf die besloot het stuk van de Agro Pontino dat nog overbleef te beschermen als natuurreservaat. Het doel was om zo een stukje van het unieke ecosysteem te redden.
In het Parco Nazionale del Circeo vind je vijf habitats: bos, eiland, duin, voorgebergte en watergebied. Het park strekt zich uit over een watergebied en een vlakte. Het werd in 1997 door de Unesco uitgeroepen tot biosfeerreservaat.
Tweede wereldoorlog
In Palazzo, vlakbij het meer van Sabaudia, staat de villa van Domitianus (1e eeuw). Het is een reusachtig complex en één van de interessantste van Lazio. In 1944 speelde de Agro Pontino nog een belangrijke rol in het beslechten van de Tweede Wereldoorlog, als zuidelijke grens van de Italiaanse Sociale Republiek. Het gebied lag te midden van drie fronten: de Gustavlinie in het zuiden, Cassino in het oosten en de basis van de geallieerden in Anzio. De Duitsers boden weerstand en slaagden erin Aprilia, Cisterna di Latina en Littoria te behouden. Ze dwongen de bevolking om hun huizen achter te laten.
Nadat de Amerikanen Aprilia hadden veroverd, gaven de Duitsers zich over. Op 29 mei was de Agro Pontino bevrijd maar de situatie ter plekke was rampzalig.
In een poging om de Amerikanen op afstand te houden hadden de Duitsers grote stukken van de regio terug onder water gezet. Hectaren landbouwgrond waren hierdoor onbruikbaar geworden en op vele plaatsen kwam ook de malariamug weer terug.
Na de oorlog en het herstel van de kanalen trok de regio veel migranten aan uit Zuid-Italië, vooral tijdens de jaren zestig en zeventig. Littoria werd Latina, een bloeiend handelscentrum met veel industrie. In diezelfde jaren zeventig vonden hedendaagse kunstenaars ook de weg naar Sabaudia, dat uitgroeide tot een klein artistiek bastion. De Agro Pontino is op dit ogenblik één van de jongste regio’s van Europa, met het hoogste geboortecijfer van Lazio. Omwille van de uitzonderlijke historische betekenis, de prachtige natuur en de bijzondere architectuur zeker een bezoekje waard.