
Tomaso Albinoni (°8 juni 1671, Venetië) was een Italiaanse componist en violist, behorend tot het muziekgenre van de late barok. Hij was de zoon van een rijke Venetiaanse familie van papierhandelaren. Oorspronkelijk kwamen ze uit Castione della Presolana. Tomaso was de tweede zoon van Antonio Albinoni en Lucrezia Fabris. Albinoni noemde zichzelf graag Musico di violino, dilettante Veneto (violist en Venetiaanse amateur).
Hij studeerde viool en zang. Op jonge leeftijd ontwikkelde hij zich al tot een goede zanger en vooral een begaafd violist. Zijn leraar was waarschijnlijk Giovanni Legrenzi. In tegenstelling tot andere componisten uit zijn tijd beoefende Albinoni de kunst van het componeren alleen voor zijn plezier. Hij had er niet meteen professionele ambities mee.
Onafhankelijk
Hij stond gekend voor zijn sterk onafhankelijke koers, en weigerde regelmatig opdrachten als dit hem zo uitkwam. Die kwamen vaak van de typische beschermheren uit die tijd: de Kerk, de adel of de koninklijke families. Wellicht verklaart dat eveneens het feit dat hij er zelf voor koos om zich nooit aan te sluiten bij de Venetiaanse corporatie van professionele instrumentalisten (de Arte dei Sonatori). Hij zette zich daarmee wel buitenspel voor publieke optredens. Om toch de kost te verdienen als muzikant legde hij zich daarom toe op het componeren.
Tomaso Albinoni woonde heel zijn leven in Venetië, en hij overleed er ook. Maar hij reisde regelmatig. Bewaard zijn minstens twee reizen naar Firenze, in 1703 en 1722. Hij componeerde zijn eerste opera, Zenobia regina de Palmireni, in 1694, met een libretto van Antonio Marchi. In datzelfde jaar verscheen zijn eerste verzameling instrumentale muziek, de 12 Sonate a tre, Op.1.
Vanaf dat moment verdeelde hij zijn werkzaamheden gelijkelijk over composities voor zang (melodrama’s, serenades en cantates) en voor instrumenten (sonates en concerten). Tot 1709, het jaar waarin zijn vader stierf, kon hij zich zonder al te grote financiële zorgen aan de muziek wijden. Dankzij het testament van zijn vader hoefde hij vervolgens niet langer als oudste zoon het familiebedrijf voort te zetten. Hij liet deze taak over aan zijn jongere broers. Hierdoor kon hij zich fulltime aan de muziek wijden en al snel een zekere bekendheid verwerven.
Hof van München
In 1705 trouwde hij met operazangeres Margherita Raimondi. Het huwelijk en haar connecties brachten hem in 1722 in München, waar hij kon zingen. Maximiliaan Emanuel II, keurvorst van Beieren, nodigde hem uit naar München om de opera te dirigeren tijdens de festiviteiten voor het huwelijk van keurvorst Karel Albert van Beieren met Maria Amalia van Habsburg, dochter van keizer Jozef I. Bij die gelegenheid componeerde hij de opera “I veri amici” en de serenade “Il trionfo d’amore”. Albinoni zou nog twaalf andere concerten aan Maximiliaan Emanuel II wijden.
Vandaag kennen we Albinoni van de barokconcertmuziek, met name zijn hoboconcerten. We weten dat hij ongeveer vijftig opera’s componeerde. Helaas zijn die vrijwel allemaal verloren gegaan op enkele aria’s na. Alleen de complete partituur van Radamisto uit 1698 is bewaard gebleven.
Zijn composities werden altijd op gelijke voet gesteld met die van even beroemde hedendaagse musici, zoals Corelli, Scarlatti en Vivaldi. Zijn tien instrumentale bundels werden met groot succes uitgegeven in Italië, Amsterdam en Londen en genoten een groot succes aan vele hoven en adellijke families in Zuid-Europa. Afgezien van enkele instrumentale werken uit 1735 is er weinig bekend over Albinoni’s leven en werk na het midden van de jaren 1720. Albinoni stierf in 1751 in zijn geboorteplaats.
Veel van Albinoni’s werken gingen verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de Staatsbibliotheek van Dresden door de Geallieerden werd verwoest. Waarschijnlijk trok hij zich na 1740 terug in Venetië en stopte hij met componeren om zich te wijden aan de zangschool.
Vreemde twist van het lot: het werk waarmee hij bij het grote publiek het bekendst is – het Adagio in g mineur – werd in werkelijkheid (grotendeels?) gecomponeerd door de Romeinse musicoloog Remo Giazotto, die het in 1958 publiceerde. Lees het hele verhaal van de Adagio in g mineur elders op deze website!