Rosse buurten in Venetië, een fenomeen van alle tijden

Wie in Venetië op zoek gaat naar publieke vrouwen, zal even het historische centrum moeten verlaten en zijn geluk beproeven in Mestre, het stadsdeel op het vaste land.
Een paar junkies in de buurt van het station Santa Lucia vormen de spreekwoordelijke uitzondering.

Dat is wel ooit anders geweest.
Al in de vijftiende eeuw greep de overheid in en creëerde een rosse buurt in de sestiere San Polo, gebied bekend als ‘il Castelletto’.

De prostituées werden hier ondergebracht in een aantal hoge huizen, die in het bezit waren gekomen van de overheid uit de erfenis van de laatste telg uit de familie Rampani.
De vrouwen die hun beroep uitoefenden in het Casa Rampani, afgekort tot Ca’ Rampani werden carampane genoemd. Een naam die we nu nog terugvinden op een nizioleto (straatnaambord).
De publieke vrouwen moesten zich aan een aantal strikte regels houden, ze mochten maar binnen bepaalde tijdstippen vrij in de stad rondlopen, moesten een gekleurd sjaaltje dragen en ze mochten alleen vanuit hun vensters hun koopwaren tonen aan de voorbijgangers.

Deze richtlijnen moesten de toename van homoseksualiteit indijken.
In de buurt van de Tettenbrug (Ponte delle Tette) stonden een aantal lage huizen die uitermate geschikt waren hiervoor. Zo werden deze vensters de eerste ‘rode vitrines’.

In de zestiende eeuw waren de courtisanes onderdeel van het dagelijks leven in la Serenissima.
Venetië was het kruispunt van de handel in Europa en in de stad vond je hotels, tavernes en osterie en vele plaatsen van plezier. Venetië was toen het centrum van het sekstoerisme.
Al in de veertiende eeuw stond de stad in heel Europa bekend om zijn courtisanes, vrouwen die niet alleen mooi waren, maar ook ontwikkeld en bekwaam.

Vele courtisanes waren dochters van courtisanes, zoals de meest bekende onder hen: Veronica Franco.
Zij was, net als haar gewaardeerde collega’s muzikaal en literair opgevoed en ze waren bedreven in onderhoudende conversaties. Veronica Franco trad in 1570 toe tot de hoogste literaire kringen en verwierf daardoor ook inspraak in de hogere politieke gelederen.
Ze werden vereeuwigd in werken van de grote schilders uit die tijd: Titiaan, Veronese en Tintoretto. Zij hoorden bij de ‘oneste’, de gewaardeerde courtisanes.

De straatmadeliefjes van de lagere klasse, die opereerden in de buurt van de Rialtobrug, werden ‘di lumi’ genoemd, ‘van het licht’.

Aan de voet van de Rialtobrug vind je de Fondamenta del traghetto del buso, verwijzend naar de traghetto die klanten van de dames van lichte zeden overzette.

Het steegje dat naar de aanlegsteiger liep was zo nauw dat het Buso, spleetje of gaatje, genoemd werd. De link naar het vrouwelijke geslachtsorgaan was dan ook snel gelegd. In een toenmalige toeristische gids werd ernaar verwezen als de traghetto dei Ruffiani, met vermelding waarvoor deze oversteekgondel meestal gebruikt werd.

Een andere mogelijke verklaring voor de naam buso, was het muntstuk dat als betaalmiddel voor de oversteek werd gevraagd. In het midden was er namelijk een gaatje, zodat het muntje kon gestapeld worden en het niet in het water van het Canal Grande kon vallen.

Tegen deze drukte en verhalen verdwijnen de escapades van Casanova, ruim een eeuw later bijna in het niets.

Taste-Italy.be maakt gebruik van cookies. Door onze website te bezoeken verklaar je je hiermee akkoord. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'cookies toestaan" om de surfervaring te verbeteren. Als je doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van de cookie-instellingen of je klikt op "Accepteren" dan ga je akkoord met deze instellingen.

Sluiten