Mythen en sagen vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
Aan het pad dat omhoogloopt naar de Monte Piatto lag vroeger een kapelletje gewijd aan de Madonna. Van dit punt heb je een schitterend uitzicht over het Comomeer. In de tijd dat dit verhaal speelt, was het nog wat hoger gelegen klooster van Montepiatto nog in gebruik. Het huis dat aan het pad lag werd bewoond door een echtpaar waarvan de man schoenmaker was. Nu kwamen er regelmatig pelgrims langs het pad, op weg naar het klooster om daar te bidden in de kerk van S. Maria en Elisabeth. Als ze bij het huis kwamen, konden ze daar een heerlijke schotel koele melk krijgen en zo nodig hun schoenen laten lappen. Het echtpaar ontving deze voorbijgangers graag en bood hun graag hun diensten aan tegen een kleine vergoeding.
Op een dag klopte een van hoofd tot voeten in het zwart geklede heer en ook deze keurige heer boden ze hun diensten aan. Hij antwoordde echter dat zijn schoenen zo stevig waren als de hoeven van de geiten die over de rotsen klauterden. Wat de melk betrof had hij liever een glas goede rode wijn. Het echtpaar haastte zich hem tevreden te stellen en ze nodigden de man uit binnen te komen en daar wat uit te rusten van de klim. Hij stemde daar graag in toe en al gauw ontspon zich tussen het echtpaar en de heer een geanimeerd gesprek, waarbij het niet bij één glas wijn bleef.
De heer intussen, zei hun dat ze wel gek waren om genoegen te nemen met de paar centen die ze voor hun diensten rekenden. Hij vertelde het echtpaar dat ze makkelijk wat meer konden verdienen door de wijn aan te lengen met water. Hun gasten zouden dit beslist niet in de gaten hebben. Hij praatte net zo lang op hen in dat ze ook begonnen te geloven dat ze op die manier wat meer konden verdienen.
Toen de heer er zeker van was dat hij hen had overtuigd, nam hij afscheid en vertrok.
Het schoenmakersechtpaar was zo beïnvloed door dit verhaal en door de wijn dat ze niet zagen dat de vertrekkende bezoeker geen normale voeten had maar die van een geitenbok, waardoor ze niet in de gaten hadden wie ze eigenlijk op bezoek hadden gehad.
Zo begonnen ze vanaf die dag de slechte raad van de duivel op te volgen met het gevolg dat ze weliswaar meer verdienden maar ook een slechter soort bezoekers kregen, bezoekers die zich te buiten gingen aan de drank en onaangepaste taal uitsloegen, vooral tegen de vrouw van de schoenmaker. Hun huis veranderde bijna ongemerkt in een kroeg, maar ze waren zo belust op de winst dat ze volop meededen. Het eindigde er mee dat ze de Madonna totaal vergaten, terwijl ze vroeger dagelijks tot haar hadden gebeden en zich beschermd voelden.
De arme Madonna was geschokt door de vloeken en de drankgelagen en ze zag met grote bezorgdheid het obscene gedrag. Tenslotte, toen ze het niet langer aan kon zien, verliet ze de kapel en verdween ook haar beeltenis.
Vanaf dat moment begonnen de zaken van het echtpaar achteruit te gaan en kwamen er steeds meer ongure types naar het huis en begonnen ze steeds minder te verdienen. Daardoor eindigden ze tenslotte in armoede, moesten hun huis ontvluchten dat een onderkomen voor dieven was geworden.
Ter herinnering aan de twee oude bewoners, ingepalmd door de slechte ingevingen van de duivel – maar misschien meer slachtoffers dan schuldigen – begon men het huisje aan te duiden als “huisje van de schoenmaker”.