Mythen, sagen en legendes vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
Enkele kilometers ten zuiden van Sondrio ligt het dal van de Livrio, een dal dat in een ver verleden een van de belangrijkste doorgangsroutes tussen het Valtellina en het gebied van Bergamo was. Aan de ingang van het dal ligt aan de oostflank, als een schildwacht, de kerk van San Salvatore (1311 m). Op deze plaats stond een van de oudste, zo niet de oudste kerk van het Valtellina. Volgens Francesco Saverio Quadrio zou er een steen zijn geweest waarop de stichtingsdatum 537 nC. werd vermeld. De huidige kerk dateert echter uit de barokperiode in de 12e eeuw. Rond de kerk worden verschillende legendes en tradities verteld.
Een luguber verhaal is dat van de moord op een priester bij het altaar van de kerk, dat om die reden verplaatst werd naar het westen.
Het bijzonderste verhaal gaat echter over het knekelhuis aan de zuidkant van de kerk. Hierin bevinden zich vele schedels waarvan meerdere met ongewoon grote afmetingen in vergelijk met de gemiddelde grootte.
In totaal zijn er wel 108 schedels samen met wat losse beenderen. De naturalist en alpinist Bruno Galli Valerio[1] heeft er vele opgemeten en schrijft: “De afmetingen van de beenderen wijst op grote personen van 170 tot 190 cm lengte en de grote spierafdrukken tonen dat ze zeer sterk geweest moeten zijn. (op. citata pag. 38).
Hij schrijft ook dat er een wijdverspreid geloof was dat de schedels bovennatuurlijke krachten hadden en het weer konden beïnvloeden. Volgens hem had de pastoor nadat hij toestemming had gegeven voor het onderzoek van de schedels, gezegd: “om hemels wil, verwissel de twee schedels niet die op het altaar staan. De boeren brengen ze zo nu en dan naar de bergstroom, de ene om het te laten regenen, de andere om de zon te laten schijnen. Een verwisseling zal rampzalige gevolgen kunnen hebben”. (op. citata pag. 37).
Inderdaad werden de schedels eeuwenlang gebruikt in verzoeningsriten: in het bijzonder als het vreselijk slecht weer was, nam de oudste vrouw uit het dorp de schedel op die toegeschreven werd aan mooi weer en bracht deze naar de rivier die door het dal langs de kerk stroomde. De schedel werd ondergedompeld in het water en men smeekte om het einde van de regen. Dit getuigt van het oeroude religieuze belang van deze plaats, ook Albosaggio is afgeleid van ‘alpes agia’ dat wil zeggen heilige alp.
Er worden echter ook een aantal incidenten verteld die ons aan het denken moeten zetten over deze rituelen.
Als eerste is er het verhaal over twee maanden van grote droogte die de oogst in gevaar brachten. Men kwam toen namelijk op het idee één van de wonderbaarlijke schedels naar de rivier te brengen en die te dompelen in het weinige overgebleven water. Dit scheen inderdaad te werken want de lucht begon meteen te betrekken en al snel viel de eerste regen. Maar die regen werd wel voortdurend dichter en er stak een stormachtige wind op die bomen ontwortelde en daken van de huizen blies. Aan het eind vielen er zelfs grote hagelstenen. De mensen zagen dit als een goddelijke straf tegen wat duidelijk heiligschennis was.
Een andere keer gebeurde er iets dergelijks maar dit keer met de andere schedel, die van het mooie weer. Het stroomde van de regen en de boeren begonnen te vrezen voor de oogst en voor overstromingen. De schedel werd daarom meegenomen en er werd het gebruikelijke ritueel uitgevoerd. Deze keer echter werd het weer niet beter maar verslechterde. De elementen leken alle krachten te bundelen. En ook dit keer werd het uitgelegd als een straf voor de heiligschennis. Maar er waren er ook die het gebeuren zagen als de bemoeienis van de duivel, aan wie men de macht toeschreef om stormen en wervelwinden te ontketenen.
Het lijkt ook alsof het wassen van de schedels een bredere betekenis heeft dan een eenvoudig verzoeningsoffer: de schedels werden gewassen om de gunst van de overledenen te verkrijgen en op deze wijze ook hun bescherming.
[1] Bruno Galli Valerio, Punti e passi, ed. 1988, uitgave verzorgd door Luisa Angeli en Antonio Boscacci
Meer weten over de chiesa San Salvatore? Klik dan hier.