Legendes uit het Valchiavenna (25): De basalesk

Het Valchiavenna is het dal van de rivier de Mera, die vanuit de Alpen in zuidelijke richting stroomt en uitmondt aan de noordpunt van het Comomeer. De belangrijkste plaats is Chiavenna, aan de voet van de Alpen. Bij dit dorp beginnen twee routes naar Zwitserland, één over de Splugapas, de ander over de Maloja en Julierpas. Rond Chiavenna en de verschillende zijdalen spelen talloze legendes, waarvan je er hier een kan ontdekken.

Het valt op dat er veel verhalen zijn waarin heksen of duivels een rol spelen. Dit komt ons nu ongeloofwaardig over, maar voor de mensen in die vroegere eeuwen was dit niet het geval. Heksenvervolgingen (inquisitie) vonden in dit hele gebied veelvuldig plaats. Talloze vrouwen eindigden dan ook op de brandstapel.

 

De basalesk in de volksfantasie

Binnen de ingebeelde dierenwereld waarmee de volksfantasie de bossen struiken en alpenweiden bevolkte, nam de “basalesk” er tot het eind van de Middeleeuwen een belangrijke plaats in.
het woord is afgeleid van het Griekse “basileus”, dat koning betekent. Het gaat hier om een fantasiedier dat in sommige verhalen de gedaante had van een salamander of draak. In de oudheid beschreef Plinius de Oudere de basalesk als een slang met op zijn kop een vlek in de vorm van een kroon, maar in de Middeleeuwen kreeg het dier een complexere gedaante: de Engelsman Chauser beschrijft het dier als een soort draak met elementen van een haan of ook een viervoetige haan met een lange staart als van een slang. Er werden zowel gevleugelde als ongevleugelde vormen beschreven, maar altijd met een kwaadaardige karakteristiek, zoals een giftige tong waarmee het niet alleen kon doden maar ook waterbronnen kon vergiftigen, een angstwekkende kracht van zijn blik waarmee het mensen kon laten flauwvallen, of ook een afschuwelijk fluitend geluid waarmee het je kon verdoven.

In feite gaat het om een grote hagedis uit tropisch Amerika. Ze werden gevangen en gedroogd aangeboden aan drogisten. Het poeder van gemalen basalesk werd in de 17e en 18e eeuw vaak gebruikt in geneesmiddel. Er is een karakteristiek exemplaar van het dier te zien in het Museum voor natuurlijke Historie in Venetië.

In de Alpen kwam het monster voor op vele plaatsen. Tot het eind van de 18e eeuw werd het ontraden om bepaalde wegen te gebruiken omdat daar veel draken voorkwamen; bekend was bijvoorbeeld het Val Bregaglia naar de Malojapas. In het Valtellina en Valchiavenna kende men de basalesk in verschillende verschijningsvoren: vaak als een kleine draak (iets als een gekko), waardoor het nog meer gevreesd werd omdat het zich in bosjes kon verstoppen. De kwaadaardige acties waren slechts zelden direct op mensen gericht, vaker vergiftigde het monster het water of vruchten of bedierf het de oogst. In het Val Gerola was men vooral bang voor het afschuwelijke fluitende geluid waarmee men zelfs bewusteloos kon raken als men het voor de derde keer hoorde. Zodra je het hoorde moest je meteen vluchten met je handen voor de oren. In Castione kende men het dier als een soort kwaadaardige pad. Kinderen werden gewaarschuwd niet alleen het bos in te gaan. Op de oostflank van het Val Fabiola leefde een draakachtige met vleermuisvleugels en de kop van een haan. In het Val Caronno ging het om een grote slang met een rode kam op zijn kop. In het gebied van Livigno werd de basalesk gezien als een manifestatie van de duivel. Met zijn vlammende ogen dwaalde het door de nacht op zoek naar een slachtoffer die het mee kon nemen naar de hel. Vooral de meisjes moesten oppassen voor de verleiding: van generatie op generatie zei men tegen hen: “sfuggi alla tentazione, il basalico ti porta alla perdizione” (vlucht voor de verleiding, de basalesk leidt je naar de ondergang).

De basalesk van Guanin

Ene Guanin vertelde dat hij op een keer een ‘bissa squerla” had gezien, een vreemd dier dat heel lang was.
“Afgelopen maandag liep ik over het voetpad naar Piazzaga, toen ik onderweg een telkens wisselend geluid hoorde, een soort gesis. Ik wist niet wat ik er van denken moest en begon langzamer te lopen, terwijl ik goed om me heen keek. Langzaam kwam ik dichter bij de plaats waar het geluid vandaan kwam. Toen ik de bocht doorkwam, zag ik een dier dat op een zwerfkei zat vlak bij de plaats waar de dalen van de Baitoch en de Tana bij elkaar komen. Dat moest een basalesk zijn! Ik dook onmiddellijk de bosjes in om me te verbergen, want iedereen weet dat het dier met zijn blikken kan doden. Tussen de struiken door glurend kon ik hem zien zitten, Hij was zo groot als een hond met grote, platte voeten en leek op een grote hagedis. De snuit was lang en het had een rode kam als van een haan op de kop en een lange staart. Het lichaam was smaragdgroen met gele strepen als van een salamander. Hij had een prooi tussen zijn kiezen, die nog leefde en kermde.
Ik was verlamd van schrik en angst. Omdat ik mijn geweer niet bij me had moest ik wel wachten tot het dier zijn prooi had verslonden en in de aangrenzende bosjes verdween.

Nog bevend van de gebeurtenissen ging ik zo snel als ik kon terug naar huis om mijn dubbelloops jachtgeweer te halen. Maar toen ik weer terugkwam op de plaats waar ik het dier had gezien, was er geen spoor meer van te vinden. Hoe ik ook zocht door de struiken langs het pad, ik vond niets terug van de sporen van een basalesk. Misschien had het geroken dat er een mens in de buurt was en was het daarom weggegaan, want hoewel het groot was en met zijn blikken kon verlammen, was het toch bang van mensen en probeerde die te vermijden.”

Dit was het verhaal dat Guanin aan iedereen die het wilde horen vertelde.

 

Sluit je vandaag nog GRATIS aan als Italofan!
Over Ruud Metselaar 137 Artikelen
Ruud Metselaar is emeritus hoogleraar van de Technische Universiteit Eindhoven. Hij is al tientallen jaren een vaste bezoeker van het Comomeer en heeft zich in die tijd verdiept in de geschiedenis, het landschap en de kunst van dit gebied. Veel van zijn ervaringen werden gepubliceerd in artikelen, waarvan een groot deel is verwerkt in vijf boeken. Meer informatie kan je vinden op http://comomeerinfo.nl/index.html