Olita zag er op zijn paasbest bij achter zijn bureau in het makelaarskantoor. Keurig in pak en das en met de haartjes geknipt en gekamd. Hij was zenuwachtig, meer dan wij die toch echt een huis van een paar ton gingen aanschaffen. Was hij soms bang dat we alsnog verder zouden willen onderhandelen over een nog lagere provisie? In dat geval hoefde hij vast niet meer thuis te komen!
De Colombo’s
De verkopende partij, de heer en mevrouw Colombo, met dochter en een gemachtigde, zat links van het bureau. De gemachtigde tekende voor de ex-schoonzoon. De dochter was onlangs gescheiden, maar haar ex was wel voor een deel eigenaar van het huis. Wij tweeën, de toekomstige eigenaren, zaten aan de andere kant. De hond van Colombo en onze Saar hadden alvast ruzie gemaakt en we hadden hen ver uit elkaar moeten zetten. Dat beloofde niet veel goeds.
Maar eigenlijk kon er niets meer misgaan. De familie Colombo was immers akkoord gegaan met ons formele bod in de proposta d’acquisto. Ze hadden onze cheque met de aanbetaling van 2000 euro meteen geïnd, impari of niet. Nu konden we dus de compromesso, de koopbelofte ofwel het voorlopig koopcontract ondertekenen. Weer een van de vele stappen in het koopproces, zoals die in Italië moet worden gezet.
Caparra
Bij de compromesso hoort een cheque met het bedrag van de caparra, een term die ons aan Siciliaanse maffia deed denken. De aanbetaling bedroeg tien procent op de koopsom, waar de eerdere aanbetaling van afgetrokken moest worden. Met heel veel moeite had onze gediplomeerde boekhouder bij de ondertekening van de proposta voor ons uitgerekend hoeveel we nog moesten bijbetalen. Dat bedrag hadden we keurig in het compromesso-document ingevuld.
Na nog wat voorbereidende handelingen van Olita zaten we uiteindelijk allemaal klaar om te tekenen, van je één, twee, huppakee. Het bleek ondanks de onverenigbaarheid van de hondenhumeuren te klikken tussen ons en de verkopers. Dat was misschien het gevolg van de aanwezigheid van de gemeenschappelijke vijand in de persoon van Olita. Die stond erop de hele akte woord voor woord door te nemen, hoewel beide partijen dat niet nodig vonden.
Zelfkennis konden we onze makelaar echter niet ontzeggen, want hij was erin geslaagd om in het korte document toch nog een paar fouten te maken. De verkopers heetten opeens Colombio, waarover de heer Colombo uitgebreid begon te mopperen: “Colombio, Colombio, wie is dat?” Ook het Italiaanse burgerservicenummer, de codice fiscale, was fout, terwijl dat nummer netjes was aangeleverd. Gelukkig stond er een secretaresse klaar (pronto soccorso) die direct een gecorrigeerde compromesso verzorgde.
Compromesso
Terwijl we wachtten op het verbeterde huiswerk, zag ik de tas van Olita staan. Het leek wel een dokterstas, waarin een stethoscoop, een hamertje en dergelijk verstopt zaten. Uit meligheid (of waren het zenuwen?) en om de stilte te doorbreken maakte ik er een opmerking over. Olita legde uit dat het zijn draagbare kantoor was. Hij had voor de zekerheid altijd alles bij zich. “Nou, dan zit mevrouw Olita er zeker ook in,” opperde ik olijk. Een verwoestende blik van Olita was mijn loon. Mevrouw Colombo echter schaterlachte en stelde voor om na afloop maar iets te gaan drinken op kosten van degene die deze bijeenkomst georganiseerd had. Olita ging er niet op in.
We konden tekenen, en twaalf handtekeningen van de aanwezigen verder was de voorlopige koopakte een feit. Wie nu nog van de overdracht afzag, was een boete van tien procent van de koopsom (de hoogte van de caparra) aan de andere partij kwijt. Dat ging natuurlijk niet gebeuren. Na de plechtigheid loodste Olita de partijen om de beurt naar buiten, zodat eerst de verkopers in discretie hun provisie aan Olita konden overhandigen (drie procent). Daarna betaalden wij twee procent, in de vorm van een dik stapeltje vijftigeurobiljetten. Toch weer dat maffiagevoel.