Iconische Italiaanse auto’s: De Tomaso Pantera (1971-1993)

In deze reeks belichten we telkens een model dat in de geschiedenis van de (Italiaanse) auto een belangrijke rol heeft gespeeld, zij  het door zijn techniek, styling, populariteit of andere reden.

De De Tomaso Pantera is een iconische sportauto die bekend staat om zijn combinatie van Italiaans ontwerp en Amerikaanse kracht. Geïntroduceerd in de vroege jaren ’70, heeft de Pantera een blijvende indruk achtergelaten in de autowereld.

De oprichting van De Tomaso

De geschiedenis van de De Tomaso Pantera begint met de oprichting in 1959 van het bedrijf De Tomaso door de Argentijns-Italiaanse zakenman en autocoureur Alejandro De Tomaso. Bedoeling was om sportauto’s en racewagens te produceren. De eerste wagens voor de weg waren de Vallelunga en daarna de Mangusta, die voor het eerst gebruik maakte van een Ford V8 motor.

Het begin van de Pantera

De Pantera maakte zijn debuut op het Autosalon van New York in 1970. Het was een radicaal nieuw concept, niet alleen voor De Tomaso, maar ook voor de auto-industrie als geheel. De Pantera was het resultaat van een samenwerking tussen De Tomaso, carrosseriebedrijf Ghia, chassisontwikkelaar Dallara  en Ford.

Ontwerp door Tom Tjaarda

Het ontwerp van de Pantera was het werk van Tom Tjaarda, destijds hoofdontwerper bij de Italiaanse carrosseriebouwer Ghia. Het exterieur van de auto was opvallend en modern, met scherpe lijnen en een gestroomlijnde vorm. De carrosserie was grotendeels van staal gemaakt, met enkele delen van aluminium, en het ontwerp werd gekenmerkt door een laagliggend en agressief uiterlijk.

Amerikaanse Kracht

Onder de motorkap van de Pantera lag een krachtige motor van Amerikaanse oorsprong. De Pantera was uitgerust met een 5.8-liter Ford Cleveland V8-motor die indrukwekkende prestaties leverde. Met ongeveer 330 pk en een koppelrijke motor was de Pantera in staat om opmerkelijke snelheden te bereiken en indrukwekkende acceleratie te bieden.

Innovatief Chassis

Een van de opvallende kenmerken van de Pantera was het chassis, ontworpen door de befaamde Gian Paolo Dallara. In plaats van een traditioneel chassis werd de auto gebouwd op een integrale stalen monocoque, wat bijdroeg aan een stijvere en lichtere constructie. Dit geavanceerde chassis, gecombineerd met de ophangingstechnologie van Ford, resulteerde in uitstekende rijeigenschappen.

Succes

De Pantera werd speciaal ontworpen met oog op de  Amerikaanse. Om in Amerika de strijd aan te kunnen gaan met de Corvette van General Motors had Ford een niet overdreven dure GT-wagen nodig. Ford leverde eerder al eerder  de motoren voor de De Tomaso Mangusta uit 1967 en zag in De Tomaso de ideale partner voor een nieuwe GT met middenmotor. Ford hielp De Tomaso met de distributie en verkoop van de Pantera via hun Lincoln-Mercury dealers waardoor de Pantera al snel populair werd. De autoliefhebbers werden aangetrokken door het exotische ontwerp, de indrukwekkende prestaties en de relatief betaalbare prijs in vergelijking met andere Italiaanse supercars van die tijd.  De auto trok talrijke bekende klanten aan, zoals legendarisch motorcoureur Giacomo Agostini, zanger Johnny Hallyday,  hockeyspeler en restaurantuitbater Tim Horton (die aan het stuur om het leven kwam), en zelfs Elvis Presley. Deze laatste heeft trouwens op zijn auto geschoten toen die niet wou starten.

Evolutie en upgrades

Ondanks de hulp van Ford kenden de eerste exemplaren heel wat kinderziekten. In 1972 werd de Pantera L geïntroduceerd, met enkele verbeteringen aan de motor en het interieur.  In september 1973 werd de samenwerking tussen Ford en DeTomaso beëindigd. De Tomaso ging alleen verder en voorzag de wagen tijdens de volgende productiejaren van verschillende evoluties en upgrades. In 1973 volgde de Pantera GTS, met nog meer upgrades, waaronder bredere banden, spatbordverbreders en een opgewaardeerd interieur. In 1980 kwam de Pantera GT5 op de markt met opnieuw wat kleine wijzigingen aan de body zodat er meer grondeffect werd gecreëerd en een nieuwe 350 pk sterke motor. In 1985 kreeg de Pantera met de GT5/S een grondigere facelift: grote luchthappers aan de zijkanten van de wagen, grotere voor- en achterbumpers en een opgefrist interieur. Ontwerper Marcello Gandini bezorgde de Pantera nog een laatste opfrisbeurt in 1991 voordat de productie eindigde in 1993. Er zijn in totaal 7260 exemplaren geproduceerd.