In deze reeks belichten we telkens een model dat in de geschiedenis van de (Italiaanse) auto een belangrijke rol heeft gespeeld, zij het door zijn techniek, styling, populariteit of andere reden.
In 1931 presenteerde Alfa Romeo de 8C 2300. Deze motor, ontworpen door de briljante Vittorio Jano, had 8 cilinders in lijn en een cilinderinhoud van 2336 cc. De motor werd zowel gebruikt in een spider met korte wielbasis, de Torpedo met lange wielbasis alsook een speciale eenzitter gebouwd voor Grand Prix racing. De topsnelheid die met deze motor gehaald kon worden, lag op 225 km/u. Prestaties die van deze wagen de meest succesvolle racewagen uit zijn tijd maakte. De Alfa Romeo 8C 2300 won talloze wedstrijden waaronder de Mille Miglia, maar liefst vier keer de 24 uur van Le Mans en de 24 uur van Spa-Francorchamps.
In 1935 kwam er een versie op de markt met een 2905 cc motor: de 2900A. Deze versie had 220 PK en in de Mille Miglia van 1936 stond dit model op zowel plaats 1 als 2 als 3.
In 1937 verscheen de 8C 2900B, die meer op comfort en gebruik voor alledag was gericht. De motor werd teruggeschroefd tot 180pk. Deze versie was er in twee lengtematen, de Corto en de Lungo, met een wielbasis van 2.8 of 3 meter. Carrossiers als Touring, Stabilimenti Farina, Zagato en Castagna maakten de meest fantastische carrosserieën voor het Alfa Romeo-chassis.
Het was destijds de absolute top op automobielvlak in de wereld: technisch geavanceerd, zeer snel en bijgevolg ook extreem duur. In totaal bouwde Alfa Romeo 32 exemplaren. De laatste werd geproduceerd in 1941. Deze auto’s zijn vandaag de dag zeer gegeerd en ze zijn steevast aanwezig op de belangrijkste internationale Concours d’Elegance wedstrijden.