Het is wat met de eeuwige claim van steden om de oudste carnavalstoet van het land te hebben. In België vecht de gemeente Herenthout al jaren de claim van de stad Aalst aan dat zij de oudste stoet hebben. In Italië is er gelukkig minder twijfel wie die eer heeft. Dat is zonder twijfel Fano, gelegen aan de Adriatische kust in Le Marche.
Er zijn immers de statuten van de stad, opgesteld door de familie Malatesta. Vanaf 1450 bestempelt men het vieren van carnaval als ‘noodzakelijk’ (!). Daarnaast bewijst een nog ouder document uit 1347 het bestaan van carnaval in die tijd. Het maakt daarmee van Fano de stad met de oudste carnavalstraditie. Niet verwonderlijk dat Fano een springlevende Ente Carnevalesca (carnavalsvereniging) heeft, opgericht in 1872, die tot vandaag de touwtjes van de organisatie in handen heeft.
Zoetste carnaval
De Carnevale più dolce d’Italia (zoetste carnaval van Italie) is het belangrijkste evenement van de Marken. Hete event loopt over liefst drie zondagen. De tocht rijdt telkens drie keer uit over de Viale Gramsci. De laatste tocht van de dag, de zogenaamde “Luminaria” vertrekt bij valavond. Dat geeft aan de zo al schitterende optocht een sprookjesachtige indruk dankzij de verlichte praalwagens. De titel van zoetste optocht heeft Fano te danken aan de enorme hoeveelheden snoepgoed en chocolade – 15 tot 20 ton, naar verluidt – die men verstrooit vanop de praalwagens. Daarbij spelen de wereldvermaarde Baci uit Perugia een niet onaanzienlijke rol. Geen confettikanonnen in Fano, wel snoepkanonnen die het hoogtepunt van carnaval uitmaken voor vele bezoekers, klein en groot.
De praalwagens zijn echte draaiende en verlichte podia, gebouwd rond een thema. Erop en errond bewegen tientallen vrijwilligers zich. Sommigen doen dit verkleed voor de schermen. Anderen werken achter de coulissen van de praalwagen om bijvoorbeeld licht en beweging te regelen. Er is muziek, dans en choreografie. Men betrekt het publiek actief bij de show – al was het maar voor het opvangen van het uitgegooide snoep. Zo’n 100.000 vrijwilligers werken elk jaar mee aan Italiës oudste stoet.
In de werkplaatsen
Taste Italy genoot het voorrecht om te mogen rondneuzen in het heilige der heiligen van de carnavalsvereniging: de magazijnen. Deze werden speciaal voor de creatie van de praalwagens – en daardoor extra hoog – gebouwd langs de Strada Statale Adriatica. Je vindt ze net voorbij de ietwat akelige brug over de rivier Metauro als je vanuit het zuiden Fano binnenrijdt. Dit is het echte zenuwcentrum van de optocht, waar talloze vrijwilligers al hun vrije momenten opofferen voor de creatie van hun praalwagen.
Artisanaal vakmanschap voert de boventoon, met medewerkers die van alle markten thuis zijn: boetseren, schilderen, elektriciteit, electronica. En al is de optocht oud, de gebruikte technieken blijven up-to-date. Werkte men vroeger vooral met papier-maché, voerde men geleidelijk nieuwere materialen in zoals polystyreen en schuimrubber. Het stappen doorheen de magazijnen is als een metafoor voor de optocht zelf: je vindt de kop van Berlusconi vlak naast Disneyfiguren of waanzinnige eigen ontwerpen. De creaties worden elk jaar gedurfder en spectaculairder, met bewegende poppen die tijdens de “Luminaria” prachtig verlicht worden. Vooral de hoogte van de bouwsels is adembenemend. Vaak reiken ze tot aan het dak van het magazijn, waar men dan vrolijk en met nauwelijks verholen trots bij vertelt dat er nog een extra bovenbouw op gemonteerd wordt eens de constructie naar buiten wordt gerold. Voorwaar geen voer voor mensen met hoogtevrees!
Het resultaat van al die noeste arbeid is in elk geval schitterend. Spot en satire gaan hand in hand met klank, licht en beweging, waardoor de optocht in Fano een uniek karakter krijgt. Geen onderwerp schuwt men en zelfs religie kan in het anders zo godsdienstige Italië vandaag door de mangel worden gehaald. Zo troffen wij tegen de muur een fotokopie van Da Vinci’s Laatste Avondmaal aan: inspiratie voor een nieuwe praalwagen?
De optocht met vulon
De stoet sluit traditiegetrouw af met Musica Arabita (van arrabiata, ‘boze muziek’), een muziekband ontstaan in 1923 die dagelijkse voorwerpen inzet als muziekinstrument. Denk aan messen en vorken, deksels, potjes… Met dit Orff-instrumentarium haalt men alles uit de kast, als het maar luid is. Een ander typisch element is de vulon, een masker dat de bekendste figuren uit de stad als karikatuur voorstelt. De Pupo of Vulon is het symbool van het Carnaval van Fano. Het is een soort heidense godheid die van de burgemeester de sleutels van de stad in ontvangst neemt en op Giovedi Grasso wordt verbrand op het Piazza XX Settembre, en daarmee in een laaiende brandstapel niet zonder spijt de wereld terug met de neus op de dagdagelijkse realiteit duwt.
Luciano Cecchini, voorzitter van de carnavalsvereniging, vertrouwde ons toe dat de optocht jaarlijks zo’n 500.000 euro kost. Een aanzienlijk budget, zeker in een regio die getroffen wordt door de economische crisis en waar economische activiteiten zoals de ooit zo florissante jachtenbouw zwaar hebben geleden onder de crisis. Toch maakt de Ente Carnevalesca, in nauwe samenwerking met de stad en een aantal sponsors, er een erezaak van om de stoet gratis te houden voor alle kijklustigen, of het nu stadsbewoners of bezoekende toeristen zijn.