Omdat het carnaval in Venetië zo’n (commercieel) succes is, beginnen ze er daar ook wat vroeger aan. Zo is er de vlucht van de engel op de zondag voor het eigenlijke carnaval. Een uitgekozen Venetiaanse schone zeilt dan vanaf de 100 meter hoge Campanile over de massa bezoekers (soms 100 000!) op het San Marcoplein richting de eretribune waar de ‘Doge’ haar opwacht. Zodra ze voet aan de grond zet, zijn de feestelijkheden officieel geopend. Een schitterend Italiaans spektakel.
De dag voordien worden de twaalf Maria’s door Venetiaanse jongelingen van de basiliek van San Pietro in Castello naar de Piazza gedragen. Waar komt deze traditie vandaan?
Daarvoor gaan we terug in de tijd, naar de beginjaren van de Serenissima, naar doge Pietro Candiano III. Vanaf de tiende eeuw werden jaarlijks op 2 februari huwelijken ingezegend in de basiliek van San Pietro in Castello, destijds de hoofdkerk van Venetië. Uit de talrijke bruiden werden de twaalf armste (en mooiste) op kosten van de gemeenschap gekleed en met juwelen behangen. Dat was piraten niet ontgaan en in 923 overvielen ze de plechtigheid ontvoerden de twaalf bruiden en maakten hun juwelen buit. Dat was echter buiten de moed en woede van jonge Venetianen gerekend, die gingen de schurken achterna en konden de bruiden snel bevrijden. Deze gebeurtenis wordt sindsdien elk jaar herdacht, wat oorspronkelijk het feest van de huwelijken was, is sindsdien het feest van de Maria’s.
Afgunst tussen de rijke families en opdringerige mannen zorgden ervoor dat de levende Maria’s werden vervangen door houten beelden, Marione of Marie di Tola (houten Maria) genoemd.
[Een bleke en uitdrukkingsloze dame wordt nu nog altijd een Maria di Tola genoemd en het woord marionet zou ook uit deze traditie voortkomen].
Net zoals het carnaval zelf, werd ook dit feest gedurende eeuwen opgeschort, maar gelukkig weer opnieuw ingevoerd. Uit de twaalf schoonheden die in middeleeuwse kledij naar de Piazza gedragen worden, wordt de allermooiste verkozen en die mag het jaar erna de vlucht van de Engel (zie hierboven) uitvoeren.
Het hele traject is het lopen waard, ook als je er op een ander moment bent. Je start aan de basiliek van San Pietro di Castello met zijn scheve campanile. Op het voetpad naar de basiliek ligt een witte tegel. Dit was de plek waar de Doge en de Patriarch elkaar begroeten om samen verder te gaan naar de basiliek. De Doge vermeed zo de officiële erkenning van de toenmalige hoofdkerk. Vandaar loop je door de brede Via Garibaldi met z’n gezellige eetgelegenheden, naar de Campo Santa Maria Formosa (het plein van de mollige moeder Maria) met een paar leuke terrasjes voor een Spritz en eindig je op Piazza San Marco.
Meer info over Carnevale en maskers vind je in dit eerder gepubliceerd artikel.